This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Aujourd'hui, c'est le ...
Objectif: Aan het einde van de les heb je de woorden die te maken hebben met vakantie en weer herhaald en kun je een kort gesprek voeren over de vakantie.
Qu'est-ce que nous allons faire aujourd'hui?
- Le vocabulaire A & B - Chapitre 1: Un, deux, splash! - C (phrases-clés et parler)
Slide 2 - Slide
Mots/phrases A & B
timer
4:00
Slide 3 - Slide
La compétition
Slide 4 - Slide
waarom
A
quand
B
qui
C
pourquoi
D
quel
Slide 5 - Quiz
in/naar Duitsland
A
au Allemagne
B
à Allemagne
C
aux Allemagne
D
en Allemagne
Slide 6 - Quiz
le/la jeune
A
de jongere
B
de zee
C
het vliegtuig
D
geweldig
Slide 7 - Quiz
Mijn vriendin is tevreden
Slide 8 - Open question
Het heeft geregend
Slide 9 - Open question
Je mag je boek gebruiken: De zussen blijven in Nederland
timer
3:00
Slide 10 - Open question
Je mag je boek gebruiken: Ik ben in Parijs geweest met mijn ouders et mijn zus
timer
3:00
Slide 11 - Open question
Je mag je boek gebruiken (texte B): De reis was erg lang
timer
3:00
Slide 12 - Open question
Slide 13 - Slide
La conversation
Dire bonjour
Les quatre questions de l'exercice 14
La date: C'était quand? - C'était au mois de ...
La durée: Pour combien de temps? Pendant une semaine / du .. au ... (mois/maand)