11.5 Erfelijke aandoeningen

V2
Onderzoek naar erfelijkheid in de familie

   11.5 
                                                     erfelijke                                                          aandoeningen
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

V2
Onderzoek naar erfelijkheid in de familie

   11.5 
                                                     erfelijke                                                          aandoeningen

Slide 1 - Slide

Vandaag 
  • Dagopening
  • Vragen over 11.4? 
  • Huiswerkcontrole en lezen 11.5

  • 11.5 uitleg en maken 
       Maak de opdrachten 4, 5, 7, 8, 11, 14, 15 (17 en 18) 

Slide 2 - Slide

Huiswerkcontrole
Huiswerk was:
-Lees paragraaf 11.4
-Maak uit het werkboek de opdrachten: 4, 5, 6, 9, 10, 11 en 12
-Nakijken
-Maak de oefenopdrachten op het stencil

Jullie: Lees 11.5 en maak opdracht 1 en 2


Slide 3 - Slide

Samen
Oefenopdrachten 4. uitwerken... 

Neem de tijd, stap voor stap! 


Slide 4 - Slide

11.5 Leerdoelen
-Je kunt een stamboom met de kenmerken van een familie lezen
-Je kunt de oorzaken van aangeboren aandoeningen beschrijven
-Je kunt de kans op een kind met een erfelijke aandoening voorspellen

Slide 5 - Slide

11.5 Begrippenlijst
-stamboom
-aangeboren aandoening-erfelijke aandoening-mutatie-prenataal onderzoek
-drager-recessieve overerving-dominante overerving

Slide 6 - Slide

Stambomen
uitleg

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Gegevens halen uit een stamboom
Uit een stamboom haal je in de volgende situatie wat dominant is en wat recessief is:
Zoek twee gelijke ouders qua fenotype (uiterlijk). Krijgen zij een kind met een ander fenotype, dan:
* hebben de ouders het dominante fenotype 
* zijn de ouders allebei heterozygoot (bijv. Aa)
* Heeft het kind  het recessieve fenotype.(aa)

Slide 9 - Slide

Welke drie conclusies trek je uit deze stamboom?

Slide 10 - Slide

Conclusies uit deze stamboom?
1. De eigenschap van de ouders is dominant
2. De beide ouders zijn heterozygoot
3. Nummer 2 is homozygoot voor de recessieve eigenschap
Aa
Aa
aa
AA/Aa
AA/Aa

Slide 11 - Slide


Hans en Karin hebben allebei donker haar, maar hun zoon Stefan heeft rood haar. 
Dit betekent dat:
Hans en Karin heterozygoot zijn (Aa).
Stefan heef de recessieve eigenschap (aa)
Donker haar dominant is
Rood haar recessief is
timer
4:00
Opdracht 5 (blz 122) 

Slide 12 - Slide

V2
Onderzoek naar erfelijkheid in de familie

   11.5 
                                                     erfelijke                                                          aandoeningen

Slide 13 - Slide

Vandaag
Terugblik stambomen (11.5)

Afmaken 11.5 (aandoeningen) met uitleg en opdrachten

Extra: kruisingen

Slide 14 - Slide

Alleen het genotype van Kirsten kan je niet uit de stamboom halen

Aa     Aa     Aa       Aa      Aa              Aa          aa                Aa
AA             aa
aa            Aa
aa              A?            Aa             aa

Slide 15 - Slide

Maak nu opdracht 6, 7, 8 en 9
Klaar? Lees blz. 124 en 125

Slide 16 - Slide

Aangeboren aandoeningen
Een aangeboren aandoening kan ontstaan door:

1. Een fout in een gen (mutatie): erfelijke aandoening
2. Een fout bij de vorming van geslachtscellen  
    (bijv chromosoom teveel bij syndroom van Down)
3. Schadelijke stoffen of ziekteverwekkers

Slide 17 - Slide

 Een fout bij de vorming van geslachtscellen  

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Vandaag (2 lessen)
H11 afronden met:
-Theorie erfelijke aandoeningen en 
  opdrachten maken
-Samenvatting lezen
-Practicum 'DNA uit kiwi'
-Examentraining

Slide 20 - Slide

Aangeboren aandoeningen
Een aangeboren aandoening kan ontstaan door:

1. Een fout in een gen (mutatie): erfelijke aandoening
2. Een fout bij de vorming van geslachtscellen  
    (bijv chromosoom teveel bij syndroom van Down)
3. Schadelijke stoffen of ziekteverwekkers

Slide 21 - Slide

Erfelijkheidsvoorlichting?
Wanneer?
-Als er een erfelijke aandoening in de familie voorkomt.
Hoe onderzoek je?
-Door een stamboom te maken en zo te kijken of je drager bent.
Hoe kan je overerven?
-recessieve overerving (25% kans als beide drager zijn Aa x Aa)
-Dominant overerving (50% kans als een ouder heterozygoot is.
                                                                        Aa x aa)

Slide 22 - Slide

Drager

Als een aandoening recessief overervend is:

Dan heb je de aandoening alleen, als je het geen 2 keer hebt (aa)


Heb je Aa, dan ben je DRAGER, je hebt het gen wel, maar je bent niet ziek.

 Als 2 dragers nakomelingen krijgen, dan hebben zij 

25% kans op een kind met die aandoening (aa).

Slide 23 - Slide

Recessief overerven
Dominant overerven
25% kans
50% kans

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Link

11.5 (Huis)werk
Lees paragraaf 11.5
Maak de opdrachten 10, 13, 15a, 17, 18, 19, 21

Klaar? Lees aandachtig de samenvatting

Keuze: samen oefenen kruisingen (11.4 vraag 11, 12)

Slide 26 - Slide

Lees in stilte de samenvatting op de blz. 135 t/m 138.

Zijn er onderdelen/onderwerpen die je niet begrijpt? Zet daar dan een kruisje/?/... voor

Slide 27 - Slide

Practicum
DNA uit kiwi

Klaar?
-Opruimen
-Maak de examentraining op blz. 139-141

Slide 28 - Slide