Rond 1650 werd in landen zoals Frankrijk en Engeland, de macht van de koning juist groter in deze periode. De koningen probeerden met centralisatie meer macht naar zich toe te trekken. De adel, met wie de koning de macht deelde, kwam zo buiten spel te staan. Eigenlijk wilden de vorsten van Europa alles zelf beslissen en streefden de vorsten naar volledige macht, ook wel absolute macht genoemd.