This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Le passé composé
De voltooid tegenwoordige tijd.
Slide 1 - Slide
Le passé composé avec avoir
Om te weten of je een voltooid tegenwoordige tijd vervoegt met 'hebben' of 'zijn' kijk je naar het Nederlands. Wordt het vervoegd met 'hebben' (ik heb gedanst), dan vervoeg je ook in het Frans met 'avoir'.
Slide 2 - Slide
Avoir
j'ai = ik heb
tu as = jij hebt
Il/ elle a = hij/ zij heeft
nous avons = wij hebben
vous avez = jullie hebben, u heeft
ils/ elles ont = zij hebben
Slide 3 - Slide
Hoe maak je een voltooid deelwoord in het Frans met de regelmatige werkwoorden op -er?
- Werkwoorden die eindigen op -er = -er eraf halen, en é ervoor in de plaats.
HET HULPWERKWOORD VAN AVOIR ERVOOR ZETTEN.
Slide 4 - Slide
Nous avons cherché
A
Zij hebben gezocht
B
Jullie hebben gezocht
C
Wij hebben gezocht
D
Zij hebben gezocht
Slide 5 - Quiz
J'ai parlé
A
Jij hebt gepraat
B
Ik heb gepraat
C
Wij hebben gepraat
D
Zij hebben gepraat
Slide 6 - Quiz
Jij hebt gepraat (parler)
Slide 7 - Open question
Wij hebben gezocht (chercher)
Slide 8 - Open question
Hij heeft gegeten (manger)
Slide 9 - Open question
Jij hebt gevonden (trouver)
Slide 10 - Open question
Zij heeft een cadeau gevonden. (vinden= trouver)
Slide 11 - Mind map
Jullie hebben gepraat met mijn broer.
Slide 12 - Mind map
Zij hebben mijn zus gezocht.
Slide 13 - Mind map
Ik weet hoe ik de passé composé moet maken met 'avoir'