passé composé

1 / 19
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Le passé composé
Vandaag gaan we verder met wat we de vorige keer nieuw geleerd hebben: de voltooide tijd in het Frans.

Hiermee kan je na deze les iets vertellen over wat gisteren/ vorige maand/ vorig jaar/ 10 jaar geleden
gebeurd is.

Slide 2 - Slide

Le passé composé
Een Nederlands voorbeeld:


Ik heb gisteren in het park gelopen.
Dit is een voltooide tijd (in het Frans de passé composé)

Slide 3 - Slide

Passé composé
Ik heb gisteren in het park gelopen.

1. Twee werkwoorden
2. eerste werkwoord: hebben
3. tweede werkwoord: voltooid deelwoord

Slide 4 - Slide

Hij heeft in de Hoornse plas gezwommen
A
wel passé composé
B
geen passé composé

Slide 5 - Quiz

Wij aten vorige week pizza.
A
wel passé composé
B
geen passé composé

Slide 6 - Quiz

Jullie hadden pech vorig jaar!
A
wel passé composé
B
geen passé composé

Slide 7 - Quiz

le passé composé
Ik heb gisteren in het park gelopen.

1. Twee werkwoorden
2. eerste werkwoord: hebben
3. tweede werkwoord: voltooid deelwoord

Slide 8 - Slide

le passé composé

In het Frans gaat het precies hetzelfde!

1) twee werkwoorden
2) eerste werkwoord hebben (avoir)
3) tweede werkwoord voltooid deelwoord

Voorbeeld: j'ai dansé (ik heb gedanst)
         avoir = hebben

j'ai: ik heb
tu as: jij hebt
il a: hij heeft
elle a: zij heeft
on a: wij hebben, men heeft
nous avons: wij hebben
vous avez: jullie hebben
vous avez: u heeft
ils ont: zij hebben
elles ons: zij hebben

Slide 9 - Slide

Il a écouté de la musique.
A
wel passé composé
B
geen passé composé

Slide 10 - Quiz

Je parle en français.
A
wel passé composé
B
geen passé composé

Slide 11 - Quiz

Nous avons une tente.
A
wel passé composé
B
geen passé composé

Slide 12 - Quiz

Elles ont regardé de la télé.
A
wel passé composé
B
geen passé composé

Slide 13 - Quiz

le passé composé
Pak pen en papier.
Probeer deze oefening te maken.
Neem de hele zin over.

Tu ......... parlé en français.
Elle m'........ invité pour la fête.
Vous .......... fermé la porte.
J'.......... marché 10 kilomètres.
         avoir = hebben

j'ai: ik heb
tu as: jij hebt
il a: hij heeft
elle a: zij heeft
on a: wij hebben, men heeft
nous avons: wij hebben
vous avez: jullie hebben
vous avez: u heeft
ils ont: zij hebben
elles ons: zij hebben

Slide 14 - Slide

le passé composé

Tu AS parlé en français.
Elle m'A invité pour la fête.
Vous AVEZ fermé la porte.
J'AI marché 10 kilomètres.
         avoir = hebben

j'ai: ik heb
tu as: jij hebt
il a: hij heeft
elle a: zij heeft
on a: wij hebben, men heeft
nous avons: wij hebben
vous avez: jullie hebben
vous avez: u heeft
ils ont: zij hebben
elles ons: zij hebben

Slide 15 - Slide

le passé composé
Tu as parlé en français.
Elle m'a invité pour la fête.
Vous avez fermé la porte.
J'ai marché 10 kilomètres.
Wat valt je op aan de gele woorden???

Slide 16 - Slide

le passé composé
Pak pen en papier.
Probeer deze oefening te maken.
Neem de hele zin over.

(écouter) Tu ............. .................. de la musique.
(nager)    Elle .............   .................. dans la mer.
(oublier)  Vous .........  .................. le livre.
(commencer)  J'................ .......................
         avoir = hebben

j'ai: ik heb
tu as: jij hebt
il a: hij heeft
elle a: zij heeft
on a: wij hebben, men heeft
nous avons: wij hebben
vous avez: jullie hebben
vous avez: u heeft
ils ont: zij hebben
elles ons: zij hebben

Slide 17 - Slide

le passé composé
Pak pen en papier.
Probeer deze oefening te maken.
Neem de hele zin over.

(écouter) Tu AS ÉCOUTÉ. de la musique.
(nager)    Elle NAGÉ. dans la mer.
(oublier)  Vous AVEZ  OUBLIÉ le livre.
(commencer)  J'AI COMMENCÉ.
         avoir = hebben

j'ai: ik heb
tu as: jij hebt
il a: hij heeft
elle a: zij heeft
on a: wij hebben, men heeft
nous avons: wij hebben
vous avez: jullie hebben
vous avez: u heeft
ils ont: zij hebben
elles ons: zij hebben

Slide 18 - Slide

Le passé composé
We hebben de voltooide tijd herhaald!

Slide 19 - Slide