This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Grammatica woordsoorten 2.8
Aan het eind van de les weet wat je een bijvoeglijk naamwoord en voorzetsel zijn en kun je deze benoemen in een zin.
Slide 1 - Slide
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
Slide 2 - Mind map
Bijvoeglijk naamwoord
FILMPJE TALENT
Maak opdracht 4
Slide 3 - Slide
Voorzetsels
Slide 4 - Slide
Wat is een voorzetsel?
Slide 5 - Mind map
Voorzetsels
Voorzetsels staan meestal voor een lidwoord/zelfstandig naamwoord (achter die kast, naast mij, onder de boeken). Ze kunnen ook achter een zelfstandig naamwoord staan, meestal geeft het dan een richting aan. (Ik viel de sloot in, hij liep de weg op. )
Let op! Delen van scheidbare werkwoorden zijn geen vz. Bv. opbellen. Hij belt mij op. op = geen vz
Slide 6 - Slide
Eigenschappen vz
Ze geven een plaats, tijd of reden aan.
Trucje: ... de kast (achter, op, voor, van) ... het feest (tijdens, na, gedurende)
Slide 7 - Slide
Wat is GEEN voorzetsel?
A
Tijdens
B
eerste
C
achter
D
langs
Slide 8 - Quiz
Wat is GEEN voorzetsel?
A
Links
B
Uit
C
Op
D
Boven
Slide 9 - Quiz
We kijken samen naar voetbal op de televisie
Sleep het vinkje naar het voorzetsel
Slide 10 - Drag question
Zet het juiste voorzetsel in de zin.
Is jouw voetbaltrainer ook zo trots ... zijn team?
op
achter
met
bij
tegen
aan
Slide 11 - Drag question
Zet het juiste voorzetsel in de zin.
Ben jij bang ... spinnen?
op
achter
voor
bij
tegen
aan
Slide 12 - Drag question
Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de zin? Hij heeft zijn grote, lieve hond meegenomen.
Slide 13 - Open question
Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de zin? Ik heb gisteren een houten wc-bril gekocht.
Slide 14 - Open question
Welk woord in de zin is het voorzetsel : Let op, het zijn er 2! Na schooltijd fiets ik langs de bakker.
Slide 15 - Open question
VUL HET VOORZETSEL IN Mijn vader fietst ..... het donker.
Slide 16 - Open question
Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de zin? Die blauwe jurk is echt prachtig!
Slide 17 - Open question
Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de zin? Hij voelt zich vandaag een beetje ziek.