4. Het verteringsstelsel

1 / 14
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
1. Je kunt omschrijven wat vertering is.
2. Je kunt de functie van verteringssappen en enzymen benoemen.  
2. Je kunt beschrijven hoe de darmperistaltiek tot stand komt.
3. Je kunt de functies benoemen van de darmperistaltiek.

Slide 2 - Slide

Werking enzymen
Enzymen maken grote voedingsstoffen klein (knippen). Elke voedingsstof heeft zijn eigen enzym.
Een enzym:
  1. bindt aan de voedingsstof
  2. knipt de voedingsstof in stukken
  3. laat los en kan opnieuw een zelfde voedingsstof afbreken

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video


Ken je de organen voor de vertering nog? 

Slide 5 - Slide


Kleine voedingsstoffen
Een aantal voedingsstoffen kunnen direct opgenomen worden in het bloed zoals:
  • glucose
  • mineralen
  • water
  • vitaminen


Slide 6 - Slide


Verteringsorganen


Andere voedingsstoffen moeten verteerd worden. 

Eiwitten, koolhydraten en vetten kunnen niet direct opgenomen worden in het bloed. Ze zijn te groot / te lang.

Slide 7 - Slide


Verteringssappen 


Vertering gebeurt met behulp van 

verteringssappen, deze worden gemaakt in de verteringsklieren:

  • speekselklieren
  • maagsapklieren
  • lever: gal
  • alvleesklier
  • darmsapklier

Enzymen
Verteringssappen bevatten enzymen. Deze enzymen zorgen dat de vertering snel verloopt.

Slide 8 - Slide


Darmperistaltiek





Vlak voor de voedselbrok ontspannen de kringspieren en trekken de lengtespieren samen. Het darmkanaal wordt hier wijder 
Vlak achter de voedselbrok trekken de kringspieren samen en ontspannen de lengtespieren. Het darmkanaal wordt hier nauwer
Voedingsvezels prikkelen de spieren in de wand van het darmkanaal. De peristaltiek wordt zo bevorderd. 

Slide 9 - Slide

Wat is darmperistaltiek?
A
Het bewegen van de darm.
B
De spieren in de darm die voedselbrij verder drukken.
C
Darmkrampen.
D
De spieren in de darm die samentrekken.

Slide 10 - Quiz

Bij darmperistaltiek....
A
zijn de kringspieren achter de voedselbrok aangespannen
B
zijn de kringspieren voor de voedselbrok aangespannen
C
zijn de lengtespieren voor de voedselbrok aangespannen
D
zijn de lengtespieren achter de voedselbrok aangespannen.

Slide 11 - Quiz

Opdrachten maken
Maak de opdrachten van basisstof 4 af

Slide 12 - Slide

Wat is een klier?
A
Een orgaan wat voedingsstoffen opneemt.
B
Een orgaan waar vertering plaatsvindt.
C
Een orgaan wat een stof uitscheidt.
D
Een vervelende vent

Slide 13 - Quiz

In welk orgaan/welke organen begint de vertering?
A
mondholte
B
mondholte en maag
C
mondholte en twaalfvingerige darm
D
mondholte en alvleesklier

Slide 14 - Quiz