NN7 - Spelling §3 - Meervouden - 1HV

Meervouden
NN7 - Spelling §3
1HV
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Meervouden
NN7 - Spelling §3
1HV

Slide 1 - Slide

Veel zelfstandige naamwoorden hebben een meervoud op en:
 
fiets – fietsen; stok – stokken; bedrag – bedragen; korf – korven; laars – laarzen.

Slide 2 - Slide

Daarnaast zijn er zelfstandige naamwoorden met een meervoud op s of ’s:
 
toren → torens; baby → baby’s.

Slide 3 - Slide

Zo maak je een meervoud op en

Zet en achter het enkelvoud: 
aardbei → aardbeien; hand → handen; kerk → kerken.

Slide 4 - Slide

Soms moet je nog iets extra’s doen:




Slide 5 - Slide

Soms moet je nog iets extra’s doen:

  • de laatste letter verdubbelen: kruk → krukken; stal → stallen; vos → vossen;



Slide 6 - Slide

Soms moet je nog iets extra’s doen:

  • de laatste letter verdubbelen: kruk → krukken; stal → stallen; vos → vossen;
  • een a, e, o of u weglaten: haar → haren; kreet → kreten; boog → bogen; vuur → vuren;


Slide 7 - Slide

Soms moet je nog iets extra’s doen:

  • de laatste letter verdubbelen: kruk → krukken; stal → stallen; vos → vossen;
  • een a, e, o of u weglaten: haar → haren; kreet → kreten; boog → bogen; vuur → vuren;
  • een f veranderen in een v: verblijf → verblijven; wolf → wolven;



Slide 8 - Slide

Soms moet je nog iets extra’s doen:

  • de laatste letter verdubbelen: kruk → krukken; stal → stallen; vos → vossen;
  • een a, e, o of u weglaten: haar → haren; kreet → kreten; boog → bogen; vuur → vuren;
  • een f veranderen in een v: verblijf → verblijven; wolf → wolven;
  • een s veranderen in een z: prijs → prijzen; sluis → sluizen;


Slide 9 - Slide

Soms moet je nog iets extra’s doen:

  • de laatste letter verdubbelen: kruk → krukken; stal → stallen; vos → vossen;
  • een a, e, o of u weglaten: haar → haren; kreet → kreten; boog → bogen; vuur → vuren;
  • een f veranderen in een v: verblijf → verblijven; wolf → wolven;
  • een s veranderen in een z: prijs → prijzen; sluis → sluizen;
  • een a, e, o of u weglaten en een f veranderen in een v of een s in een z: slaaf → slaven; doos → dozen.




Slide 10 - Slide

Zo maak je een meervoud op s en ’s

Slide 11 - Slide

Zo maak je een meervoud op s en ’s

  • Je schrijft een s achter het enkelvoud:
    haven → havens; café → cafés; garage → garages.

Slide 12 - Slide

Zo maak je een meervoud op s en ’s

  • Je schrijft een s achter het enkelvoud:
    haven → havens; café → cafés; garage → garages.
  • Je schrijft ’s (apostrof + s) achter het enkelvoud:
    – bij woorden op a, i, o, u of y: lama → lama’s; taxi → taxi’s; jojo → jojo’s; paraplu → paraplu’s; lolly → lolly’s;


Slide 13 - Slide

Zo maak je een meervoud op s en ’s

  • Je schrijft een s achter het enkelvoud:
    haven → havens; café → cafés; garage → garages.
  • Je schrijft ’s (apostrof + s) achter het enkelvoud:
    – bij woorden op a, i, o, u of y: lama → lama’s; taxi → taxi’s; jojo → jojo’s; paraplu → paraplu’s; lolly → lolly’s;
    – bij afkortingen: pc’s, havo’s, tv’s, WK’s.

Slide 14 - Slide

Let op: bij woorden die eindigen op twee of drie klinkers die samen één klank vormen, schrijf je in het meervoud de s aan het woord vast:
– bureau → bureaus; etui → etuis; cowboy → cowboys.

Maar: paria’s en radio’s, want hier worden de klinkers apart uitgesproken: pa-ri-a, ra-di-o.

Slide 15 - Slide

Zo maak je het meervoud van woorden op ee en ie



Slide 16 - Slide

Zo maak je het meervoud van woorden op ee en ie

  • Als het enkelvoud eindigt op ee, maak je het meervoud met s of met ën:
    – dictee → dictees; ree → reeën; trofee → trofeeën.


Slide 17 - Slide

Zo maak je het meervoud van woorden op ee en ie

  • Als het enkelvoud eindigt op ee, maak je het meervoud met s of met ën:
    – dictee → dictees; ree → reeën; trofee → trofeeën.
  • Als het enkelvoud eindigt op ie, is de meervoudsvorm afhankelijk van de klemtoon:
    – als de klemtoon op de lettergreep met ie valt, dan voeg je ën toe: melodie → melodieën;

Slide 18 - Slide

Zo maak je het meervoud van woorden op ee en ie

  • Als het enkelvoud eindigt op ee, maak je het meervoud met s of met ën:
    – dictee → dictees; ree → reeën; trofee → trofeeën.
  • Als het enkelvoud eindigt op ie, is de meervoudsvorm afhankelijk van de klemtoon:
    – als de klemtoon op de lettergreep met ie valt, dan voeg je ën toe: melodie → melodieën;
    – als de klemtoon op een andere lettergreep valt, voeg je een s toe (traditie → tradities) of een n. In het laatste geval krijgt de e een trema (porie → poriën).

Slide 19 - Slide

Noteer het meervoud

bergkloof

Slide 20 - Open question

Noteer het meervoud

bezemsteel

Slide 21 - Open question

Noteer het meervoud

tv

Slide 22 - Open question

Noteer het meervoud

druipkaars

Slide 23 - Open question

Noteer het meervoud

lolly

Slide 24 - Open question

Noteer het meervoud

geldwolf

Slide 25 - Open question

Noteer het meervoud

kroegbaas

Slide 26 - Open question

Noteer het meervoud

pc

Slide 27 - Open question

Noteer het meervoud

café

Slide 28 - Open question

Noteer het meervoud

misdaad

Slide 29 - Open question

Noteer het meervoud

gameboy

Slide 30 - Open question

Noteer het meervoud

buggy

Slide 31 - Open question

Noteer het meervoud

ongemak

Slide 32 - Open question

Ga nu naar de planning van Nieuw Nederlands en maak de opdrachten die ik heb klaargezet.

Slide 33 - Slide