Interpunctie wk 51

Taalverzorging blz. 187 - 195
Interpunctie

hoofdletters
punten
komma's
leespauze
vraagteken / uitroepteken
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Taalverzorging blz. 187 - 195
Interpunctie

hoofdletters
punten
komma's
leespauze
vraagteken / uitroepteken

Slide 1 - Slide

Uitleg citaat
Een citaat is een zin die iemand letterlijk heeft gezegd

Piet zegt: " Ik wil nog lang niet naar huis."

In het examen moet je soms ook citeren --> letterlijk overnemen

Slide 2 - Slide

Opdracht 1

Lees de tekst zelf door.
Zet zelf hoofdletters en punten.

Klassikaal bespreken

Slide 3 - Slide

Opdracht 2
viertallen

Één iemand lees de tekst hardop.
(de anderen lezen mee in het boek)
De anderen zeggen "stop" waar in de tekst een komma moet staan.

Slide 4 - Slide

Opdracht 3 en 4
Wat zou je doen met een miljoen?

Maak zinnen niet te lang en zorg ervoor dat je hoofdletters, punten en komma's correct gebruikt. (circa 100 woorden)

Wissel van boek met een klasgenoot. Vul het controleformulier in. Verbeter ook de fouten van de ander.

Slide 5 - Slide

Uitleg Teams opdracht
Stageverslag

Let bij dit verslag heel goed op de interpunctie!

Slide 6 - Slide

Opdracht 5
Lees de e-mail aan Jip.
Plaats achter elke zin een punt, uitroepteken of vraagteken.

Slide 7 - Slide

Opdracht 6
Schrijf een zakelijke mail naar de provider.

Denk niet alleen aan de hoofdletters en interpunctie, maar ook aan de alinea indeling!

Slide 8 - Slide

Je gebruikt hoofdletters en leestekens om een tekst beter leesbaar te maken
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Wat wordt bedoeld met interpunctie?
A
het gebruiken van werkwoorden
B
het gebruiken van leestekens
C
het gebruiken van lidwoorden
D
het gebruiken van synoniemen

Slide 10 - Quiz

Kies de zin waar de leestekens goed gebruikt zijn.
A
Marilou riep pas op voor die wesp op je hand!
B
Marilou riep: "Pas op voor die wesp op je hand?"
C
Marilou riep: "Pas op voor die wesp op je hand!"

Slide 11 - Quiz

Wat betekent: Citaat
A
geschreven tekst
B
gesproken tekst
C
geluiden
D
letterlijke uitspraak van iemand

Slide 12 - Quiz

Welk leesteken hoort achter de zin?

Hoe laat zijn we uit
A
.
B
?
C
!

Slide 13 - Quiz

Welk leesteken staat IN een zin en niet aan het eind?
A
punt
B
komma
C
uitroepteken
D
vraagteken

Slide 14 - Quiz

Welk leesteken hoort achter de zin?

De leerlingen zitten in de les
A
.
B
?
C
!

Slide 15 - Quiz

Classroom opdrachten

Slide 16 - Slide