This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
observeren
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
- Studenten begrijpen en erkennen het belang van methodisch werken voor hun stage.
- Studenten kunnen uitleggen wat een observatieplan is en kennen de stappen.
- De studenten kunnen verschillende observatiemethodes benoemen.
- De studenten kunnen mogelijke aanleidingen voor observaties benoemen en bespreken
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Hoe zat het ook alweer?
Kijk naar dit plaatje en beantwoord de volgende vragen
Slide 6 - Slide
Observatie of interpretatie: Jongetje heeft chocola gepikt
A
Interpretatie
B
Observatie
Slide 7 - Quiz
Objectief of subjectief: zijn mondje en handen zitten onder met chocola
A
objectief
B
subjectief
Slide 8 - Quiz
Waardoor kan een observator worden beïnvloed?
Eigen mening van de observator;
Emotionele betrokkenheid;
Het halo-effect;
Het horn-effect;
Vooroordeel;
Projectie;
Stemming;
Ervaring.
Slide 9 - Slide
Observatiemethoden
Bij observeren kun je verschillende methodes gebruiken:
- bestaande methodes of een eigen methode op maat
Observeren is altijdDOELGERICHT: je bent met de vraag die je wil beantwoorden
Observeren doe je PLANMATIG: je observeert systematisch volgens een plan (een observatieplan)
Slide 10 - Slide
Stappenplan observatie
De aanleiding
Het observatiedoel en de onderzoeksvraag
Het concreet gedrag
Om welke observatie categorieën gaat het
De observatiemethode
Plaats, situatie, data, tijdstippen en uitvoerder van de observatie;
Algemene gegevens
Slide 11 - Slide
Wat zou een aanleiding kunnen zijn voor een observatie?
Slide 12 - Mind map
Stap 1 de aanleiding
Redenen zijn bijvoorbeeld:
Als je signalen opvangt dat er iets mis gaat
Als je een vraag hebt hoe je moet handelen
Als er problemen zijn
als je iemand beter wil leren kennen
Als je een verslag wil maken
In de aanleiding schrijf je precies waar de vraag vandaan komt, van wie en waarom.
Slide 13 - Slide
Stap 1 de aanleiding
Redenen zijn bijvoorbeeld:
Als je signalen opvangt dat er iets mis gaat
Als je een vraag hebt hoe je moet handelen
Als er problemen zijn
als je iemand beter wil leren kennen
Als je een verslag wil maken
In de aanleiding schrijf je precies waar de vraag vandaan komt, van wie en waarom.
Slide 14 - Slide
Stap 2 het observatie- doel en vraagstelling
Doel: kort en duidelijk (SMART). Op welke vraag wil je een antwoord?
Wie je gaat observeren
Welk gedrag je gaat observeren
In welke situatie je gaat observeren
Bijvoorbeeld: na de observatie weet ik hoe vaak Ciska een ander kindje slaat, ik observeer haar tijdens het speelkwartier buiten.
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
Opdracht
Bedenk een voorbeeld van een vraagstelling voor een observatie
Wie ga je observeren
Welkgedrag ga je observeren
In welke situatie
Slide 17 - Slide
Opdracht: bedenk een voorbeeld van vraagstelling (wie, gedrag situatie)
Slide 18 - Open question
Stap 3 het concrete gedrag
Bij stap 3 omschrijf je het gedrag staat dat je wil observeren.
Dit doe je:
Concreet
het gedrag is waarneeembaar
geen interpretaties maar feiten
Slide 19 - Slide
Stap 4 de observatie categorieen
Ze zijn helder en duidelijk
ze zijn volledig
Er is evenwicht tussen de categorieën. Bijv. de helft positief en de helft negatief
Slide 20 - Slide
Observatiecategorie
concreet gedrag:
huilen, schreeuwen, rennen, gooien, spullen afpakken, alleen een activiteit doen, samen een activiteit doen met kind/PM-er, glimlach op haar gezicht, op een positieve manier communiceren