Nederlands - Thema 3 - Taalverzorging - Deel 2

Nederlands
Thema 3 - Hoofdstuk 4: Taalverzorging



                                                                                                      30 januari 2023
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands
Thema 3 - Hoofdstuk 4: Taalverzorging



                                                                                                      30 januari 2023

Slide 1 - Slide

Wat hebben we ook alweer geleerd?

Slide 2 - Slide

3 manieren om de persoonsvorm te vinden.


- Verander de zin van tijd. Persoonsvorm verandert.

- Verander de zin naar een vraagzin. Persoonsvorm staat vooraan.

- Verander de zin van meervoud naar enkelvoud.

Slide 3 - Slide

Hoe vind je het onderwerp in de zin?

Wie of wat + persoonsvorm?

  • Het raam heeft een barst.
  • Kim maakt een tekening. 
  • Mijn buurmeisje drinkt een glas limonade. 

Slide 4 - Slide

Wat is de persoonsvorm en het onderwerp?

  • Mijn oom woont in Haarlem.

  • Hij eet bij McDonald's. 

  • De kinderen speelden tikkertje.

Slide 5 - Slide

Persoonsvorm spellen in tegenwoordige tijd
Krijgen 
Lopen
Springen
Denken

Bepaal wat de pv in de zin is.
Bepaal wat het onderwerp in de zin is.
Bepaal wat de ik-vorm van het werkwoord is.

Onderwerp
Spelling pv
Voorbeeld
Ik
ik-vorm
ik kijk
Je/jij/u
ik-vorm + t
jij kijkt
Hij/zij/het
ik-vorm + t
hij kijkt
Wij
hele ww
wij kijken
Jullie
hele ww
jullie kijken
Zij
hele ww
zij kijken

Slide 6 - Slide

Opbouw van de les
- Bespreken van de doelen.

- Persoonsvorm spellen in tegenwoordige tijd.

- Maken opdrachten uit het werkboek.

Slide 7 - Slide

Doel van de les

- Ik kan de persoonsvorm en het onderwerp in de zin vinden.

- Ik weet hoe ik de ik-vorm in tegenwoordige tijd moet spellen.

Slide 8 - Slide

- Staat het onderwerp 'jij' of 'je' voor de persoonsvorm?
Persoonsvorm = ik-vorm + t

Je loopt ook naar de stad?

- Staat het onderwerp 'jij' of 'je' achter de persoonsvorm?
Persoonsvorm = ik-vorm

Loop je ook naar de stad?

Slide 9 - Slide

Open je boek op bladzijde 190. 
Maak opdracht 8.

Ga verder met opdracht 9

Als je klaar bent maak je studiemeter af tot 
en met Hoofdstuk 4 - taalverzorging.

Slide 10 - Slide