a01-06 agones thema 1 2022kf

• Grieks
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

       Οἱ ἀγῶνες

bij Argo les 1-7

Ἀγών 2: de leeuw van Nemea

Lidwoord

Noteer de volgende vormen van het lidwoord: 

1. nom. F. sg.

2. dat. M. pl.

3. acc. N pl.

4. gen. M. sg.

5. dat. F. sg.

M = mannelijk

F= vrouwelijk

N = onzijdig

sg. = enkelvoud

pl. = meervoud

Noteer de volgende vormen van het lidwoord: 

1. nom. F. ev.

2. dat. M. mv.

3. acc. O. mv.

4. gen. M. ev.

5. dat. F. ev.

M = mannelijk

F= vrouwelijk

O = onzijdig

Noteer de volgende vormen van het lidwoord: 

1. nom. F. sg.     ἡ

2. dat. M. pl.      τοις

3. acc. N pl.        τα

4. gen. M. sg.    του

5. dat. F. sg.       τῃ

5 goed = 2 punten, 

4 goed = 1 punt 

Ἀγών 3: de hydra van Lerna

Naamwoord

Noteer de vorm die ontbreekt om het rijtje compleet te maken: 

1. θρόνοι - θρόνος - θρόνων - θρόνους - θρόνου - θρόνον - θρόνοις
2. δένδρον - δένδρῳ - δένδρων - δένδρον - δένδροις - δένδρα - δένδρα
3. Ῥεαν - Ῥεας - Ῥεα

Noteer de vorm die ontbreekt om het rijtje compleet te maken: 

1. θρόνοι - θρόνος - θρόνων - θρόνους - θρόνου - θρόνον - θρόνοις  θρονῳ
2. δένδρον - δένδρῳ - δένδρων - δένδρον - δένδροις - δένδρα - δένδρα  δένδρου
3. Ῥεαν - Ῥεας - Ῥεα    Ῥεᾳ    

Ἀγών 4: de hinde van Artemis

Naamwoord

4 goed = 0,1 

5 goed = 0,2

Determineer de volgende vormen:

1. θεον      
2. ἱππων
3. κορᾳ
4. τεκνου
5. μαχας 

Determineer = Noteer naamval, geslacht en getal

Determineer de volgende vormen:

1. θεον          acc M ev
2. ἱππων        gen M mv
3. κορᾳ          dat F ev
4. τεκνου      gen N ev
5. μαχας        acc F mv

5 goed = 0.2  

4 goed = 0.1 

Ἀγών 6: het zwijn van Erymanthos

woorden

 5 goed = 3 punten, 4 goed = 2 punt, 3 goed = 1 punt

ὁ ποταμός

ἀεί

βλέπω

γάρ

τὸ πῦρ

Naamvallen

 5 goed = 2 punten, 4 goed = 1 punt 

Noteer of de stelling goed of fout is:

1. De enige functie van de nominativus is onderwerp.
2. Een meewerkend voorwerp staat in de dativus.
3. Een genitivus vertaal je meestal met 'met'.
4. De dativus in het Grieks heeft meer functies dan in het Latijn.
5. Voorzetsels zijn altijd + dativus of + accusativus.

Noteer of de stelling goed of fout is:

1. De enige functie van de nominativus is onderwerp. fout
2. Een meewerkend voorwerp staat in de dativus.  goed
3. Een genitivus vertaal je meestal met 'met'.  fout
4. De dativus in het Grieks heeft meer functies dan in het Latijn. goed
5. Voorzetsels zijn altijd + dativus of + accusativus. fout

5 goed = 2 punten, 4 goed = 1 punt