a01-06 agones thema 1 2022kf

       Οἱ ἀγῶνες
t/m Pallas les 11
1 / 23
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

       Οἱ ἀγῶνες
t/m Pallas les 11

Slide 1 - Slide

Ἀγών 1: de leeuw van Nemea

Slide 2 - Slide

Lidwoord
5 goed = 2 punten, 4 goed = 1 punt 

Slide 3 - Slide

Noteer de volgende vormen van het lidwoord: 
1. nom. F. sg.
2. dat. M. pl.
3. acc. N pl.
4. gen. M. sg.
5. dat. F. sg.

M = mannelijk
F= vrouwelijk
N = onzijdig
sg. = enkelvoud
pl. = meervoud

Slide 4 - Slide

Noteer de volgende vormen van het lidwoord: 
1. nom. F. sg.     
2. dat. M. pl.      τοις
3. acc. N pl.        τα
4. gen. M. sg.    του
5. dat. F. sg.       τῃ

5 goed = 2 punten, 
4 goed = 1 punt 

Slide 5 - Slide

Ἀγών 4: de hydra van Lerna

Slide 6 - Slide

Naamwoord
3 goed = 2 punten, 2 goed = 1 punt 

Slide 7 - Slide

Noteer de vorm die ontbreekt om het rijtje compleet te maken: 
  1. θρόνοι - θρόνος - θρόνων - θρόνους - θρόνου - θρόνον - θρόνοις
  2. δένδρον - δένδρῳ - δένδρων - δένδρον - δένδροις - δένδρα - δένδρα
  3. Ῥεαν - Ῥεας - Ῥεα

Slide 8 - Slide

Noteer de vorm die ontbreekt om het rijtje compleet te maken: 
  1. θρόνοι - θρόνος - θρόνων - θρόνους - θρόνου - θρόνον - θρόνοις  θρονῳ
  2. δένδρον - δένδρῳ - δένδρων - δένδρον - δένδροις - δένδρα - δένδρα  δένδρου
  3. Ῥεαν - Ῥεας - Ῥεα    Ῥεᾳ    
3 goed = 2 punten, 2 goed = 1 punt 

Slide 9 - Slide

Ἀγών 5: de hinde van Artemis

Slide 10 - Slide

Naamwoord
 5 goed = 2 punten, 4 goed = 1 punt


Slide 11 - Slide

Determineer de volgende vormen:
  1. θεον      
  2. ἱππων
  3. κορᾳ
  4. τεκνου
  5. μαχας 
Determineer = Noteer naamval, geslacht en getal

Slide 12 - Slide

Determineer de volgende vormen:
  1. θεον          acc M sg
  2. ἱππων        gen M pl
  3. κορᾳ          dat F sg
  4. τεκνου      gen N sg
  5. μαχας        acc F pl
5 goed = 2 punten, 
4 goed = 1 punt

Slide 13 - Slide

Ἀγών 6: het zwijn van Erymanthos

Slide 14 - Slide

woorden
 5 goed = 3 punten, 4 goed = 2 punt, 3 goed = 1 punt

Slide 15 - Slide

ὁ ποταμός

Slide 16 - Open question

ἀεί

Slide 17 - Open question

βλέπω

Slide 18 - Open question

γάρ

Slide 19 - Open question

τὸ πῦρ

Slide 20 - Open question

Naamvallen
 5 goed = 2 punten, 4 goed = 1 punt 

Slide 21 - Slide

Noteer of de stelling goed of fout is:
  1. De enige functie van de nominativus is onderwerp.
  2. Een meewerkend voorwerp staat in de dativus.
  3. Een genitivus vertaal je meestal met 'met'.
  4. De dativus in het Grieks heeft meer functies dan in het Latijn.
  5. Voorzetsels zijn altijd + dativus of + accusativus.

Slide 22 - Slide

Noteer of de stelling goed of fout is:
  1. De enige functie van de nominativus is onderwerp. fout
  2. Een meewerkend voorwerp staat in de dativus.  goed
  3. Een genitivus vertaal je meestal met 'met'.  fout
  4. De dativus in het Grieks heeft meer functies dan in het Latijn. goed
  5. Voorzetsels zijn altijd + dativus of + accusativus. fout
5 goed = 2 punten, 4 goed = 1 punt 

Slide 23 - Slide