Paragraaf 7.4 Hoe komt het Rijk rond?

Welkom bij deze les
Je gaat deze les zelfstandig aan de slag.
Je komt verschillende dia's tegen: informatie, filmpje en vragen.

Let op: ik zie wat je invult, let dus een beetje op je taalgebruik ;)
Ik zie ook wie wat maakt en hoeveel: ga dus echt aan de slag!

Het is logisch als je vragen hebt! Stel ze in de chat en werk gewoon door. 

1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom bij deze les
Je gaat deze les zelfstandig aan de slag.
Je komt verschillende dia's tegen: informatie, filmpje en vragen.

Let op: ik zie wat je invult, let dus een beetje op je taalgebruik ;)
Ik zie ook wie wat maakt en hoeveel: ga dus echt aan de slag!

Het is logisch als je vragen hebt! Stel ze in de chat en werk gewoon door. 

Slide 1 - Slide

Hoe verdient het Rijk (overheid) geld?

Slide 2 - Mind map

Wanneer is het Prinsjesdag?
A
Altijd 21 september
B
Altijd de dinsdag na 21 september
C
De derde dinsdag in september
D
Ligt eraan wanneer de verkiezingen zijn

Slide 3 - Quiz

Op Prinsjesdag..
..leest de Koning de troonrede voor.
..presenteert de Minister van Financiën de rijksbegroting en miljoenennota (=uitleg rijksbegroting).
..gaat de Eerste en Tweede jaar aan de slag met het goedkeuren van de miljoenennota

Slide 4 - Slide

Juist of onjuist: de miljoenennota en Rijksbegroting worden aangeboden aan de 1e en 2e kamer door de minister van Financiën
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Juist of onjuist: de Koning moet de miljoenennota goedkeuren
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Juist of onjuist: de rijksbegroting en miljoenennota horen bij elkaar
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Tekort en staatsschuld
Meer uitgaven dan inkomsten = begrotingstekort
Meer inkomsten dan uitgaven = begrotingsoverschot

Als er langer een begrotingstekort is -> overheid moet geld lenen -> meerdere jaren = staatsschuld 
De overheid betaalt ook gewoon rente hierover!

Slide 8 - Slide

Hoe heet de belasting die bv's en nv's betalen?
A
Inkomstenbelasting
B
Winstbelasting
C
Directe belasting
D
Vennootschapsbelasting

Slide 9 - Quiz

Indirect of direct?!

Op 2 manieren krijgt het Rijk belastinginkomsten:

1. Indirect: er zit een schakel tussen burger en overheid
= burger -> iets -> overheid
2. Direct: de burger betaalt het meteen aan de overheid

Slide 10 - Slide

Indirecte belastingen
Directe belastingen
Kostprijsverhogende belasting
Accijns
Btw
Inkomstenbelasting
Vennootschapsbelasting 
Loonbelasting

Slide 11 - Drag question

Wat hoort niet bij 'niet-belastingontvangsten' van de overheid?
A
Aardgasbaten
B
Winst uit staatsbedrijven
C
Boetes
D
Toeristenbelasting

Slide 12 - Quiz

Draagkrachtbeginsel:
Hoe meer inkomen, hoe meer belasting betalen
Profijtbeginsel:
Als je iets gebruikt dan betaal je

Slide 13 - Slide

Bedenk nog eens een voorbeeld voor een 'profijtbeginsel'

Slide 14 - Open question

Noem 2 dingen die deze les nieuw voor je waren

Slide 15 - Mind map

Hoe vond je het om zelf aan de slag te gaan?

Slide 16 - Open question

Afsluiting
Einde van H7 
Na de vakantie begin met H8 én praktische opdracht

Samenvattingsopdracht H7: via Magister
Wil je de goede antwoorden? Laat het weten!

Typ je favoriete sport in de chat op Teams en dan mag je gaan!
Fijne vakantie!

Slide 17 - Slide

Afsluiting
Einde van H7 
Na de vakantie begin met H8 én praktische opdracht

Samenvattingsopdracht H7: via Magister
Wil je de goede antwoorden? Laat het weten!

Slide 18 - Slide