Paragraaf 4.4: Transport en energie VWO

4.4 Transport en energie                                                
1 / 19
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

4.4 Transport en energie                                                

Slide 1 - Slide

Overleg eens met elkaar. Wat is energie?
Wat is energie?
Energie heb je nodig om iets te laten werken...
A
Je verkrijgt het door hernieuwbare brandstoffen te verbranden.
B
Je verkrijgt het door fossiele brandstoffen te verbranden.
C
Je verkrijgt dit door fossiele brandstoffen samen te persen

Slide 2 - Quiz

Eerst overleggen de leerlingen kort met elkaar. Waar hebben we het over als het gaat om energie? Welke energiebronnen zijn er zoal?

Welke beschrijving is juist?
Voorbeelden
Verbranden fossiele brandstoffen
Aardolie
Aardgas
Steenkool
Elektriciteit
Benzine, diesel en 
kerosine
Gas

Slide 3 - Slide

- Kerosine is de brandstof die vliegtuigen gebruiken

-Wat doe je zoal met gas?

- Welke problemen komen zoal kijken bij het verbranden van fossiele brandstoffen?

- Wat zou een oplossing kunnen zijn om af te stappen van deze fossiele brandstoffen? Oftewel: waar kunnen we nog meer energie uithalen?
Atlasopdracht
Pak de atlas er eens bij. Welke landen zijn de leveranciers van deze brandstoffen?

Wie is de hoofdleverancier van aardolie en aardgas voor Europa? 

Zou je een oplossing kunnen bedenken om minder afhankelijk te zijn van dat betreffende land?

Slide 4 - Slide

De leerlingen zoeken met behulp van de atlas de landen op waar deze hulpbronnen afkomstig uit zijn. 

Klaar? De leerlingen denken na over iets wat opvalt.
Een probleem? 
Of wellicht een steun in de rug om over te stappen op hernieuwbare energiebronnen?  Want, wat is nu eigenlijk het probleem als gekeken wordt naar de verbranding van deze fossiele brandstoffen? Kan dat anders?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat leer je vandaag?
- Je weet dat het verbranden van fossiele brandstoffen zorgt voor meer Co2 in de lucht.

- Je begrijpt hoe een stijging van de Co2 deeltjes in de lucht zorgt voor klimaatverandering.

- Je kunt voorbeelden noemen van manieren waarop je duurzamer en klimaat neutraler kunt leven. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Opbouw van de les
-Voorkennis ophalen: Wat is energie?
-Ga jij wel eens met het vliegtuig?
-Uitleg koolstofkringloop
-Lezen van de tekst
-Video over de stad van de toekomst
- Aan de slag met de opdrachten

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Héééérlijk, zo'n week naar Spanje!
Ga jij wel eens op vakantie met het vliegtuig of met de auto? Wat is daarvan de invloed op het milieu en het klimaat?


Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Teken eens....
Teken op je blad eens alle reizen die je in de afgelopen vijf jaar gemaakt hebt. Trek lijnen vanaf jouw huis naar het betreffende land. Geef het betreffende vervoersmiddel aan in verschillende kleuren.

Klaar? 

Slide 9 - Slide

Eerst mogen de LL samen overleggen. 

Vragen die je kunt stellen aan de LL:

- Wie van jullie heeft tenminste 1 reis gemaakt?
- Wie van jullie heeft wel meer dan 5 reizen gemaakt?
- Vooral met de auto? Of het vliegtuig?
- En wie buiten Europa?

Slide 10 - Link

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

We lezen de tekst
Paragraaf 4.4

Slide 12 - Slide

Vragen bij de tekst:
 
- Welke gevolgen van klimaatverandering worden er genoemd?
- Waarom is het stijgen van de zeespiegel voor Nederland een probleem?
- Wat stond er in het klimaatakkoord van Parijs?
- Wat zijn voorbeelden van duurzame energiebronnen? Waarom zijn deze duurzaam?

Slide 13 - Slide

Het element koolstof komen we in verschillende sferen tegen. 

In de atmosfeer als Co2, in de lithosfeer in natuurlijke hulpbronnen als steenkool, bruinkool en kalksteen. Deze bestaan allemaal uit het element C.

Verder komen wij het tegen in de biosfeer en opgelost in water. 
Klimaatakkoord van Parijs
Na mislukte klimaatconferenties waarin landen als Japan, Rusland, China, VS en India aangaven geen wettelijk protocol te willen hanteren, kwam daar eindelijk het klimaatakkoord van Parijs.

- Geen netto-CO2 uitstoot vanaf 2050(niet meer uitstoten dan uit de lucht gehaald kan worden).
- Een temperatuurstijging van hoger dan 1.5 voorkomen.
- 40% minder CO2 uitstoten in 2030.
- Geld om gevolgen voor klimaatverandering in arme landen te beperken.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Maar, hoe zit het in de praktijk?
- Erkenning dat met de huidige afspraken het doel niet haalbaar is.
- Geen tijdlijn
- Geen land specifieke doelen: EU en China ambitieuzer, andere landen minder ambitieus.
- Geen aansprakelijkheid op rijke landen
- Landen niet gerangschikt naar bijdrage aan uitstoot.
-Geld voor arme landen is minder dan ontwikkelingshulp

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Een gevolg van klimaatverandering is....
A
Het opwarmen van de aarde
B
Dat het aantal CO2 deeltjes op aarde minder wordt
C
Door het smelten van landijs, stijgt de zeespiegel
D
Meer risico op overstromingen

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

In het klimaatakkoord van Parijs stonden...
A
Afspraken over hoeveel CO2 elk land uit mag stoten
B
Afspraken over het klimaat. Er moet minder CO2 worden uitgestoten. Per land worden er wetten en regels bedacht.
C
Internationale regels waaraan landen zich moeten houden om de CO2 uitstoot te verminderen

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn voorbeelden van duurzame energiebronnen?
A
Zonnepanelen en waterkracht
B
Zonnepanelen en verbranden fossiele brandstoffen
C
Fossiele brandstoffen en wind-en waterkracht

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat ga je doen?
Je gaat aan de slag met de opdrachten.

Groep A (onvoldoende): Alle opdrachten + herhaling
Groep B (5.5-7.5): Alle opdrachten + herhaling OF verdieping
Groep C(7.6-10): Verkorte leerroute + verdieping

Onderstreept = verplicht
timer
20:00

Slide 19 - Slide

This item has no instructions