Klas 1 week 25 les 2 Parijs en woordenboekgebruik

Bienvenu(e)s!
Lesdoelen (buts)

Uitbreiden woordenschat
Informatie lezen over verschillende onderwerpen/thema's in Parijs
Woordenboek gebruiken

Wat ga je doen?



Lees de lesopdracht bij Bronnen
in de planner van deze week (25)



 

1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bienvenu(e)s!
Lesdoelen (buts)

Uitbreiden woordenschat
Informatie lezen over verschillende onderwerpen/thema's in Parijs
Woordenboek gebruiken

Wat ga je doen?



Lees de lesopdracht bij Bronnen
in de planner van deze week (25)



 

Slide 1 - Slide

Lesdoelen/buts
Aan het eind van de les:

- Weet ik hoe ik woorden moet opzoeken in het woordenboek
- Heb ik de lesopdracht uitgevoerd





Slide 2 - Slide


Comment utiliser un dictionnaire?

Slide 3 - Slide

Hoe is een woordenboek gestructureerd?
A
Op volgorde van thema.
B
Op alfabetische volgorde.

Slide 4 - Quiz

Welk woord kom je het éérst tegen in een woordenboek?
A
koala
B
koe
C
kracht
D
kosten

Slide 5 - Quiz

Betekenis bepalen

Slide 6 - Slide

Voorbeeld
Stel, je wilt de volgende zin schrijven:

Onze kraan lekt.

Hoe vertaal je "kraan" in deze zin? 

Slide 7 - Slide

mijnwoordenboek.nl
Kijk goed welke betekenis je precies nodig hebt. Sommige woorden hebben meerdere betekenissen.

Kraan: 
Een buis waar gas of water uitkomt
Een hoog en sterk apparaat om zware dingen omhoog te hijsen 

Slide 8 - Slide

Voorbeeld 2
Stel, je wilt de volgende zin schrijven:

Ik ben gestoken door een bij.


Slide 9 - Slide

mijnwoordenboek.nl
Kijk goed welke betekenis je precies nodig hebt. Sommige woorden hebben meerdere betekenissen.

bij:
Insect dat honing maakt en met zijn angel kan steken
In de buurt/aanwezigheid van 
etc.

Slide 10 - Slide

Nog een paar voorbeelden
Kijk goed welke betekenis je precies nodig hebt. Sommige woorden hebben meerdere betekenissen.

Voorbeelden:
- PAD: (1) een weggetje; (2) een dier (soort kikker).
- ARM: (1) lichaamsdeel; (2) niet rijk.

Slide 11 - Slide

Werkwoorden

Slide 12 - Slide

Stel...
Je wilt de volgende zin schrijven: 

Ik heb mijn slaapkamer gepoetst.

Echter, je weet niet wat "gepoetst" is, welk zoekwoord gebruik je om het woord in je woordenboek op te zoeken?

Slide 13 - Slide

Bienvenu(e)s!
Lesdoelen (buts)

Uitbreiden woordenschat
Informatie lezen over verschillende onderwerpen/thema's in Parijs

Wat ga je doen?



Ga nu  de lesopdracht bij Bronnen
in de planner van deze week (25)



 

Slide 14 - Slide

Woordenboekgebruik - Parijs
1. Wat moet je doen? Woordenboek gebruiken en lezen
2. Hoe moet je dat aanpakken? Zie stappenplan bij Bronnen
3. Hulp, bij wie en waar? Bij de klasgenoot die naast je zit of je steekt je hand op dan komt de docent: geluidsniveau: fluisteren
4. Tijd, hoeveel krijg je? Tot 5 minuten voor het eind van de les
5. Uitkomst, wat doen we ermee? Vervolg in volgende les
6. Klaar, wat ga je doen? Kies een volgend onderwerp

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Klaar? Ga zelfstandig aan de slag met de weektaak
Maken van de oefeningen en/of leren van de vocabulaire
In stilte werken zolang de timer loopt.

Slide 17 - Slide

Evaluatie/reflectie les
Klassikaal door docent:
* Zijn er nog vragen?
* Wat ging goed/wat kan beter?
Lesdoel behaald/lesopdracht af?
* LessonUp/lesopdracht nog niet (helemaal) afgerond? Noteer dit in jouw agenda/planner en/of kom langs in een Daltonuur 

Slide 18 - Slide