What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Herhalingstoets Nederlands
Persoonlijk voornaamwoord
Wederkerend voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Vragend voornaamwoord
Aanwijzend voornaamwoord
wederkerig voornaamwoord
Ik
zie
haar
.
Ik bezeer
me
.
Het is
zijn
fiets.
We zien
elkaar
terug.
Wie
is daar?
Dat
examen is makkelijk.
1 / 32
next
Slide 1:
Drag question
Nederlands
Secundair onderwijs
This lesson contains
32 slides
, with
interactive quizzes
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Persoonlijk voornaamwoord
Wederkerend voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Vragend voornaamwoord
Aanwijzend voornaamwoord
wederkerig voornaamwoord
Ik
zie
haar
.
Ik bezeer
me
.
Het is
zijn
fiets.
We zien
elkaar
terug.
Wie
is daar?
Dat
examen is makkelijk.
Slide 1 - Drag question
timer
0:30
Wanneer zet je
een komma?
Slide 2 - Mind map
Regelmatig werkwoord
Onregelmatig werkwoord
We gaan vroeg
slapen
.
Ze zullen hem
bellen
.
We gaan in de auto
zitten.
We
hebben
geen zin in de toets.
Slide 3 - Drag question
Welk soort woord is 'in' in de volgende zin: De vogel zit in de kooi.
A
voegwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
voorzetsel
D
tussenwerpsel
Slide 4 - Quiz
Welk soort woord is 'beschilderd' in de volgende zin: De beschilderde muren zijn mooi.
A
een werkwoord
B
een bijvoeglijk naamwoord
C
een zelfstandig naamwoord
D
een voornaamwoord
Slide 5 - Quiz
Welk soort woord is 'geen' in de zin: We hebben geen pen.
A
bepaald lidwoord
B
ontkennend lidwoord
C
onbepaald lidwoord
D
voegwoord
Slide 6 - Quiz
Welke woordsoort komt niet voor in de zin: 'We hebben deze nacht goed geslapen'.
A
aanwijzend voornaamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
lidwoord
Slide 7 - Quiz
Geef het voegwoord in de volgende zin: 'Ik ga naar de bib, omdat ik graag een boek wil lezen.'
Slide 8 - Open question
Geef in de volgende zin het wederkerend voornaamwoord: 'Ik heb me vergist toen ik mijn sokken aandeed deze ochtend.'
Slide 9 - Open question
Welk antwoord klopt niet: een hoofdletter plaats je bij …
A
eigennamen
B
inwoners
C
straatnamen
D
soortnamen
Slide 10 - Quiz
Voor mijn verjaardag kreeg ik van mijn vriendin een tof cadeau: ze kent me echt goed!
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Persoonlijk voornaamwoord
mijn
ik
ze
me
tof
echt
Slide 11 - Drag question
Wat krijgt geen hoofdletter?
A
planeten
B
talen
C
windrichtingen
D
historische gebeurtenissen
Slide 12 - Quiz
Welke is zin is een passieve zin?
A
Ik ga naar de dokter.
B
Ik word morgen 80 jaar.
C
De bloem wordt aan huis geleverd.
D
Ik ben heel oud geworden.
Slide 13 - Quiz
Vorm deze zin om tot een actieve zin:
De tafel werd gedekt door de tante.
Slide 14 - Open question
Welk is het handelend voorwerp in volgende zin: 'De brief wordt gepost'.
A
de brief
B
er staat geen
C
gepost
D
door mij
Slide 15 - Quiz
Welke is een BWB van middel?
A
met een pen
B
heel hard
C
door de regen
D
erg
Slide 16 - Quiz
Welke BWB staat in volgende zin? 'Hij ging niet naar huis omdat zijn moeder ziek was.'
A
BWB plaats
B
BWB tijd
C
BWB reden
D
BWB wijze
Slide 17 - Quiz
Wat past in de volgende zin: 'Ik heb … goede punten.
A
zulk
B
zo'n
C
zulke
D
die
Slide 18 - Quiz
Welk woord past hier in de zin?
… toets van vorige week was toch wel lastig.
A
Deze
B
Dit
C
Die
D
Welke
Slide 19 - Quiz
'Het is een leuk onderwerp.' In die zin staat een …
A
BWB
B
MV
C
LV
D
NWD
Slide 20 - Quiz
Wat behoort niet tot het WWG?
A
alle werkwoorden
B
NWD
C
wederkerend vnw
D
ADPV
Slide 21 - Quiz
Welk trucje kan je niet toepassen om het onderwerp te vinden?
A
Ja/nee-vraag
B
PV veranderen van tijd
C
PV in meervoud/enkelvoud zetten
D
wie/wat + PV?
Slide 22 - Quiz
Je geeft je publiek een eerste goede indruk.
In deze zin staan:
A
O, LV, MV
B
O, NWD
C
O, LV
D
O, MV
Slide 23 - Quiz
Welke van deze zinnen heeft een NWG?
A
De kat is overreden.
B
De kat is zwanger geworden.
C
We hebben haar beschermd.
D
De taart wordt opgegeten.
Slide 24 - Quiz
In welke zin zit een LV?
A
Ik geef hem een brief.
B
Hij werd directeur.
C
Ze is lief.
D
Ik ga naar de winkel.
Slide 25 - Quiz
Wat is hier het onderwerp?
Een spreekbeurt is een lastige opdracht.
A
Een spreekbeurt
B
een lastige opdracht
Slide 26 - Quiz
Welk woord in deze zin is een zelfstandig werkwoord? 'De foto is bewerkt geworden'.
Slide 27 - Open question
Maak eens een zin met een LV en MV erin.
Slide 28 - Open question
Maak een zin met een MV en NWD
Slide 29 - Open question
Maak een zin met WWG.
Slide 30 - Open question
Wat is het WWG in volgende zin: ze sprong een gat in de lucht van geluk.
A
ze sprong
B
sprong een gat
C
ze sprong een gat in de lucht
D
sprong een gat in de lucht
Slide 31 - Quiz
VD
imperatief
infinitief
PV
Ik heb
gewerkt.
Antwoord
je mij niet?
Ik heb graag dat je mij
antwoordt
.
Verontschuldig
je eens.
Slide 32 - Drag question
More lessons like this
Campus 2 - Les 32: Voornaamwoorden Inge
April 2022
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Oefeningen woordsoorten + zinsleer
October 2024
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
S35 - Het vragend en betrekkelijk voornaamwoord
May 2023
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Herhaling voornaamwoorden
July 2023
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
FOCUS 2 - De voornaamwoorden
June 2021
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Herhaling voornaamwoorden
May 2022
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
S25 - Het wederkerend en wederkerig voornaamwoord
March 2023
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Voornaamwoorden - intro
April 2023
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Secundair onderwijs