Kapitel 3 online 5

1 / 24
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Ziel: ik kan de werkwoorden können, müssen, dürfen,
         wollen en wissen in de verleden tijd gebruiken
         (Ik kan de woorden van Kapitel 3 actief gebruiken)

Slide 2 - Slide

Was werden wir machen?
Overhoren woordjes
Herhalen werkwoorden verleden tijd
Quiz
Opdrachten in je boek maken

Slide 3 - Slide

                                  Überhören Lernliste

Was brauchst du?
  • Ein Heft/ Papier
  • einen Kugelschreiber
Übersetze ins Deutsche:

Slide 4 - Slide

die Antworten: War alles gut?
Gern geschehen
der Stadtplan
der Kreisverkehr
die Ecke
die Ampel
Gute Fahrt
überqueren
geradeaus

Slide 5 - Slide

Hoe maak je de verleden tijd?

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Hoe maak je de verleden tijd van een werkwoord?

Slide 8 - Open question

Nu volgt een overzicht van de verleden tijd
  1. Zwakke werkwoorden
  2. Nieuwe werkwoorden= modale werkwoorden

Slide 9 - Slide

OneNote: Kapitel 3 - Erklärung

Slide 10 - Slide

Wat verdwijnt er bij de modale werkwoorden in de verleden tijd?

Slide 11 - Open question

Vul de verleden tijd in:
können:
Der Busfahrer ....... nicht rechts abbiegen.
A
konnte
B
könnte
C
konnten
D
kann

Slide 12 - Quiz

Vul de verleden tijd in:
wollen:
Du ....... doch morgen nach Köln fahren?
A
wollte
B
wolltest
C
wölltest
D
willst

Slide 13 - Quiz

Vul de verleden tijd in:
wissen:
........ ihr das noch nicht?!
A
Wisstet
B
Wussten
C
wusstet

Slide 14 - Quiz

Vul de verleden tijd in
müssen:
Max ..... in die Schule.
A
musste
B
müsste
C
musstest
D
muss

Slide 15 - Quiz

Vul de verleden tijd in
dürfen:
In der U-Bahn ..... Nicole ihr Fahrrad mitnehmen.
A
dürfte
B
darf
C
durftest
D
durfte

Slide 16 - Quiz

Vul de verleden tijd in
können:
Elsa ....... keine Rückfahrtkarte kaufen.
A
konnte
B
könnte
C
konnten
D
kann

Slide 17 - Quiz

Vul de verleden tijd in
dürfen:
Eline ..... vorige Woche alleine fliegen.
A
dürfte
B
durfte
C
darf
D
durfest

Slide 18 - Quiz

Welk antwoord is op jou van toepassing?
A
Ik snap het nog niet (en heb nog uitleg nodig)
B
Ik begin het te snappen (en moet vooral veel gaan oefenen)
C
Ik snap het (en kan alleen aan de slag)
D
Ik snap het (en kan het anderen uitleggen

Slide 19 - Quiz

Maak nu in Neue Kontakte (in je boek) 
             
Seite 140 en 143 : Aufgaben 2 und 6

Dit gaan we (zometeen) nakijken

Slide 20 - Slide

Check: zijn de leerdoelen behaald?
Kan je nu...
- vertellen wat de vertaling van de 5 modale werkwoorden is?

- de verleden tijdsvormen maken ?

- de 5 modale werkwoorden in het Duits vervoegen (vt)?

Slide 21 - Slide

Hausaufgaben
Leren Kapitel 3
alle woorden/ Gramm. 
Sprachmittel
Maken: kijk in OneNote

Slide 22 - Slide

OneNote: Kapitel 3 - Erklärung

Slide 23 - Slide

Wat verdwijnt er bij de modale werkwoorden in de verleden tijd?

Slide 24 - Open question