This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Wat gaan we deze les doen?
- Werkbladen tt/vt
- Zelfstandige naamwoorden
- Huiswerk
Slide 1 - Slide
Doelen van deze les
Aan het einde van deze les:
-kun je persoonsvormen in de tt en vt spellen
-weet je wat zelfstandige naamwoorden
Slide 2 - Slide
Er is een aantal regels waar je op moet letten:
Slide 3 - Slide
Wat is het meervoud van oma?
A
omaas
B
omaa's
C
oma's
D
omaen
Slide 4 - Quiz
Wat is het meervoud van hobby?
A
hobbies
B
hobbie's
C
hobby's
D
hobbyen
Slide 5 - Quiz
Wat is het meervoud van hotel?
A
hotels
B
hotellen
C
hotelen
D
hotel's
Slide 6 - Quiz
Wat is het meervoud van huis?
A
huisen
B
huizen
C
huissen
D
huizzen
Slide 7 - Quiz
Wat is het meervoud van schip?
A
scheepen
B
schippen
C
schipen
D
schepen
Slide 8 - Quiz
Wat is het meervoud van idee?
A
ideeën
B
ideën
C
idees
D
idee's
Slide 9 - Quiz
Spelletje....
Je hebt nodig: wisbordje of A4 papier + stift.
Het gaat over zelfstandige naamwoorden.....
Oeiii, wat is een zelfstandig naamwoord ook alweer.....???
Wie weet het nog?? (Een woord voor een mens, dier of ding)
Slide 10 - Slide
Spelletje....
Je krijgt één minuut de tijd.
Als de timer start, schrijf je allemaal zo veel mogelijk zelfstandige naamwoorden over (de woorden staan op de volgende blz.) op je wisbordje/kladblaadje.
Na één minuut stopt de tijd.
Slide 11 - Slide
Daar gaan we... In 1 minuut, zoveel mogelijk zelfstandige naamwoorden opschrijven...
timer
1:00
Slide 12 - Slide
Spelletje....
-Per zelfstandig naamwoord krijg je een punt. Zet 1 achter elk zelfstandig naamwoord.