- Je kent het gebruik van het bepaald lidwoord (the) en kunt dit toepassen.
- Je kunt verschillende vormen van de genitive toepassen.
- Je kunt de juiste vormen van de present continuous en de present simple maken en toepassen.
- Je kunt de juiste vorm maken van can, able to, may, allowed to, must, have to, should, ought to, might en deze toepassen.
- Je kent de future met de
present simple,
present continuous, will / shall en going to, en kunt deze toepassen.