V3 - 27/03/2019

Wednesday 27 March
- Read
- Learning goals
- Grammar review
- Let's practise
- Quizlet
1 / 28
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with text slides.

Items in this lesson

Wednesday 27 March
- Read
- Learning goals
- Grammar review
- Let's practise
- Quizlet

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Learning goals
- Je kent het gebruik van het bepaald lidwoord (the) en kunt dit toepassen.
- Je kunt verschillende vormen van de genitive toepassen.
- Je kunt de juiste vormen van de present continuous en de present simple maken en toepassen.
- Je kunt de juiste vorm maken van can, able to, may, allowed to, must, have to, should, ought to, might en deze toepassen.
- Je kent de future met de present simple, present continuous, will / shall en going to, en kunt deze toepassen.

Slide 3 - Slide

Grammar review

Slide 4 - Slide

'the'

Slide 5 - Slide

I went to university in London. 
The university was very old. 

Slide 6 - Slide

This is a picture of Tuscany in spring. 
In the spring of 2007 I was in New York. 

Slide 7 - Slide

The building was in Museum Street.
Let's go to Trafalgar Square.

Slide 8 - Slide

Life is sweet. 
This is a story about the life of Helen Keller.

Slide 9 - Slide

Genitive

Slide 10 - Slide

Present simple:

- wanneer iets altijd, vaak of nooit gebeurt/gewoonte
- bij feiten
- bij  werkwoorden die een gemoedstoestand aanduiden (believe, contain, cost, disagree,  hate, know etc. )
Present continuous:

- waneer iemand of iets tijdelijk ergens mee bezig is
- als iemand langdurig in een bepaald proces verwikkeld is
- om duidelijk te maken dat je geirriteerd bent (always, constantly, forever)

Slide 11 - Slide

Modal verbs 

Slide 12 - Slide

(niet) in staat zijn/(niet) kunnen


- can:

We can order it for you if you like. 

- am/are/is able to + hele werkwoord:

He's in a meeting and is not able to take your call. 

Slide 13 - Slide

' (geen) toestemming hebben'
- can: 
Can I go out?
- may:
May I go to the toilet?
- am/are/is allowed to + hele werkwoord:
Am I allowed to sit here?

Slide 14 - Slide

'verplichting'
- have to + hele werkwoord:
We have to finish this by four. 

- must + hele werkwoord:
You must answer every question on the form. 

Slide 15 - Slide

'iets moet': logisch gevolg
- must + hele werkwoord:

That's a great car. He must be very rich. 
She must be at least seventeen years old. 

Slide 16 - Slide

'iets (eigenlijk) (niet) zou moeten'
- should + hele werkwoord:
You should talk to the police about this. 

- ought to + hele werkwoord: 
You really ought to know. 

Slide 17 - Slide

'iets (heel) misschien zou kunnen gebeuren'
- may + hele werkwoord:
It may rain tomorrow. 

- might + hele werkwoord:
I might win the lottery one day. 

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

will + hele ww
* shall bij vragen met I of we

Als je iets van plan bent, maar nog geen concreet plan. 

I will see you soon. 

Slide 20 - Slide

am/are/is going to
Als je wilt zeggen dat je iets van plan bent te gaan doen. 

I am going to see the new Bond film next week.  

Slide 21 - Slide

present continuous
Persoonlijke plannen of afspraken die al vastliggen. 

We are having a party this Friday. 

Slide 22 - Slide

Present simple
Bij roosters, dienstregelingen etc.

The bus leaves at 8 o'clock. 
The next lesson starts in 10 minutes. 

Slide 23 - Slide

Present simple vs. present continuous (p. 84 TB)

Slide 24 - Slide

+ all irregular verbs

Slide 25 - Slide

Let's practise
Test Yourself:
Unit  1 - Lesson 3
Unit 3 - Lesson 1
Unit 3 - Lesson 3
Unit 4 - Lesson 2
Unit 5 - Lesson 3
Unit 5 - Lesson 4

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Next week
Study for the test:

Mock exam

Slide 28 - Slide