Welke stroming is gericht op schrijfstijl, en niet op inhoud?
A
impressionisme
B
naturalisme
C
neoromantiek
D
symbolisme
1 / 44
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6
This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welke stroming is gericht op schrijfstijl, en niet op inhoud?
A
impressionisme
B
naturalisme
C
neoromantiek
D
symbolisme
Slide 1 - Quiz
Welke omschrijving behoort niet tot het impressionisme in de schilderkunst?
A
Verdere uitwerking van het realisme
B
Het gebruik van synesthesie
C
Nadruk op kleur en licht
D
Weergeven van zintuiglijke indrukken
Slide 2 - Quiz
Het naturalisme valt uiteen in drie soorten romans. Welke hoort er niet bij?
A
familieromans
B
historische roman
C
psychologische romans
D
sociale romans
Slide 3 - Quiz
Het leven wordt volgens een naturalist gevormd door drie factoren. 1 = erfelijke aanleg, 2 = tijd, 3 = ...
A
milieu
B
noodlot
C
psyche
D
vorm
Slide 4 - Quiz
Welk begrip hoort bij de Tachtigers?
A
l'art pour l'art
B
Kunst is een persoonlijke uiting
C
vorm en inhoud zijn één
D
Kunst is de allerindividueelste expressie van de aller individueelste emotie
Slide 5 - Quiz
Welk personage uit De kleine Johannes symboliseert de ontwikkelingsfase van de kinderlijke weetgierigheid?
A
Pluizer
B
Robinetta
C
Windekind
D
Wistik
Slide 6 - Quiz
Het noodlot is in deze stroming iets bovennatuurlijks, iets buiten de mens zelf.
A
impressionisme
B
naturalisme
C
neoromantiek
D
symbolisme
Slide 7 - Quiz
Aan het Fin de siècle kwam abrupt een eind door de Eerste Wereldoorlog. Deze was van:
A
1904-1908
B
1914-1918
C
1920-1925
D
1940-1945
Slide 8 - Quiz
§54: Het modernisme
De alinea's die behoren bij Muziek hoef je niet te kennen!
Slide 9 - Slide
19e eeuwse beeldende kunst
- realistisch / impressionistisch - Gaf de werkelijkheid zo goed mogelijk weer - toegankelijk
vroeg 20e eeuwse beeldende kunst
- Beeldende kunst moest gevoelens uitdrukken ten koste van de werkelijkheid - d.m.v. kleuren, vormen of afbeeldingen. - verwijst naar zichzelf - lastig te begrijpen (werd verboden door vele dictatoriale bewinden)
- Expressionisme staat tegenover het impressionisme - Uitdrukken van een gevoel d.m.v. het weergeven van beelden.
Voornamelijk terug te vinden in de poëzie. --> Poésie pure: gedichten waarin het niet gaat om het weergeven van concrete inhoud, maar waarin een sfeer, een beeld wordt opgeroepen. - Leidt soms tot absurdisme (Kafka)
2
Slide 13 - Slide
Impressionisme
Wel rijm, metrum en regelmatige strofebouw
Normale zinnen
Veel bnw
Onderwerpen en beeldspraak vaak ontleend uit de natuur
Traditionele poëzie
Expressionisme
Geen of minder rijm, metrum, regelmatige strofebouw
Onvolledige, niet grammaticale zinnen
Emotie / gevoel wordt direct geuit d.m.v. ongewone woordcombinaties (violette schemer)
Onderwerpen en beeldspraak vaak ontleend uit het stadsleven
Vrije vers
3
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Een andere benaming voor het estheticisme, de opvatting dat kunst iets moois dient te zijn en geen andere functie mag hebben dan kunst te zijn, is:
Slide 16 - Open question
Het tijdschrift dat de Tachtigers oprichtten in 1885 heette
A
Barbarber
B
De gids
C
De nieuwe gids
D
De Revisor
Slide 17 - Quiz
Wat hoort niet bij het impressionistische taalgebruik?
A
Archaïsmen
B
Beelspraak
C
Litotes
D
Neologismen
Slide 18 - Quiz
Het noodlot is in deze stroming iets bovennatuurlijks, iets buiten de mens zelf.
A
impressionisme
B
naturalisme
C
neoromantiek
D
symbolisme
Slide 19 - Quiz
'Dood' is een thema dat veel voorkomt in neoromantische werken.
A
Niet waar
B
waar
Slide 20 - Quiz
Zo heet de cultuurbeweging die tijdens WO-I tot ontwikkeling kwam.
A
Expressionisme
B
Fin de siècle
C
Modernisme
D
Vitalisme
Slide 21 - Quiz
Wat is geen kenmerk van expressionistische schilderkunst?
A
Accent op gevoel i.p.v. de waarneming
B
Abstract
C
Lastig te begrijpen
D
Sober
Slide 22 - Quiz
Welke begrip hoort bij de omschrijving: 'gedichten waarin het niet gaat over het weergeven van concrete inhoud, maar waarin een sfeer / beeld wordt opgeroepen.
A
Historische avant-garde
B
Poésie pure
C
Fauvisme
D
Vitalisme
Slide 23 - Quiz
Vita betekent (vitalisme)?
Slide 24 - Open question
Welke dichter hoort bij het vitalisme?
A
Herman Gorter
B
Willem Kloos
C
Hendrik Marsman
D
Frederik van Eeden
Slide 25 - Quiz
F. Bordewijk (1884-1964)
Nieuwe zakelijkheid(korte, bondige zinnen, OPA-constructies, samentrekkingen --> zakelijke stijl)
Advocaat in de eerste plaats, daarna pas schrijver
Thematiek / motieven: macht en tucht
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Video
Bint (1934)
- Autoritaire schooldirecteur Bint
- Nieuwe leraar De Bree
- Bint veroorzaakte opschudding omdat men Bordewijk verweet een fascistische doctrine op scholen te bepleiten.