What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
SP_PA3_H2_MHV 3_Ser y Estar
¡Hola!
1 / 14
next
Slide 1:
Slide
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
14 slides
, with
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
¡Hola!
Slide 1 - Slide
- Het verschil tussen SER en ESTAR begrijpen
Eind van de les, kan ik:
- SER en ESTAR goed gebruiken
¿Qué vamos a hacer hoy? (Wat gaan wij vandaag doen?)
Slide 2 - Slide
¿Cómo estás?
Estoy...
¿Qué has hecho hoy?
Yo he...
¿Qué hiciste ayer?
Yo...
¿Qué te parecen los partidos de la Copa Mundial?
Me parecen...
¿Por qué (no) te interesa el fútbol?
(No)
Me interesa porque...
¡Hablemos!
Slide 3 - Slide
-
El verano pasado
...(vervoegen: encontrar/ontmoeten)
a
...(vertalen: mijn perfecte vriend/in)
-
Se llama
...
-
Ella es
... (noemen: 3 positive eigenschappen/karakter)
-
En cuanto a su aspecto físico
...(opzoeken: 2 eigenschappen/uiterlijk)
-
Nos
...(vervoegen: conocer/leren kennen)
en
...(opzoeken: plek/activiteit)
La tarea
Slide 4 - Slide
SER
bij een eigenschap
oorsprong
eigendom
tijd en datum
beroep
gebeurtenissen
ESTAR
gevoelens
gezondheid
toestand
ligging van plaatsen
eemalige situaties
ZIJN
Slide 5 - Slide
SER
= Zijn
YO
(ik)
TÚ
(jij)
EL/ELLA/USTED
(hij/zij/u)
NOSOTROS/NOSOTRAS
(wij)
VOSOTROS/VOSOTRAS
(jullie)
ELLOS/ELLAS
(ze)
(je nationaliteit, hoe je bent, wie je bent, je beroep)
SOY
(ben)
ERES
(bent)
ES
(is)
SOMOS
(zijn)
SOIS
(zijn)
SON
(zijn)
Slide 6 - Slide
ESTAR
= Zijn
YO
(ik)
TÚ
(jij)
EL/ELLA/USTED
(hij/zij/u)
NOSOTROS/NOSOTRAS
(wij)
VOSOTROS/VOSOTRAS
(jullie)
ELLOS/ELLAS
(ze)
(hoe je voelt, ligging van gebouwen en personen)
ESTOY
(ben)
ESTÁS
(bent)
ESTÁ
(is)
ESTAMOS
(zijn)
ESTÁiS
(zijn)
ESTÁN
(zijn)
Slide 7 - Slide
Ser
wat/wie
Juan
ES
estudiante/El es Juan
Hoe (permanente eigenschappen)
Juan
ES
inteligente y alto
Wanneer (gebeurtenis)
La cita
ES
mañana
La fiesta
ES
esta noche
Waar (gebeurtenis)
La cita
ES
en la playa
La fiesta
ES
en el restaurante
Slide 8 - Slide
Estar
waar
(ligging van een persoon, ding of gebouw)
Juan
ESTÁ
en el museo.
El museo
ESTÁ
en Amsterdam.
Hoe
(tijdelijke eigenschappen, gevoelens)
Juan
ESTÁ
aburrido.
Juan
ESTÁ
mareado.
Slide 9 - Slide
¡A trabajar!
Ejercicios 13 a, b, d
(p. 63)
timer
10:00
Slide 10 - Slide
timer
10:00
Slide 11 - Slide
timer
10:00
Slide 12 - Slide
timer
10:00
Slide 13 - Slide
¡Hasta la próxima!
Huiswerk: Kijk in Magister
Slide 14 - Slide
More lessons like this
SP_Descripción física - Imprimir
November 2023
- Lesson with
13 slides
SP_PA 3_ H2_Ser & Estar + Adjetivos
June 2024
- Lesson with
16 slides
Spaans
Middelbare school
vmbo lwoo, mavo, havo
Leerjaar 3
DVR_Les 4 Revisión artículos/género descripciones SER/ESTAR/TENER/LLEVAR
October 2022
- Lesson with
34 slides
Muziek
Beroepsopleiding
PA 1 H1 Lidwoorden/Enkelvoud/Meervoud/SER/ESTAR
August 2022
- Lesson with
39 slides
Spaans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
PA 1 H1 Lidwoorden/Enkelvoud/Meervoud/SER/ESTAR
January 2022
- Lesson with
35 slides
Spaans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Clase 12 Punto de recarga U1C2 Gramática
November 2023
- Lesson with
39 slides
Spaans
Middelbare school
Clase 15 Punto de recarga U1C2 Gramática
October 2023
- Lesson with
34 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
PA H1 voor H2 en V2
July 2024
- Lesson with
40 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2