Grammatica bijvoeglijke naamwoorden en werkwoorden

Grammatica bijvoeglijke naamwoorden en werkwoorden
Nakijken huiswerk : opdracht 1 t/m 5

1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Grammatica bijvoeglijke naamwoorden en werkwoorden
Nakijken huiswerk : opdracht 1 t/m 5

Slide 1 - Slide

opdracht 1 blz. 35
1 de

 
a 1 de                 5 de
 2 het                 6 het
 3 de                   7 het
 4 het                 8 het

Slide 2 - Slide

opdracht 2 blz. 35
2 a 1 de – rugzakken – het - rugzakje
  2 de – boeken – het - boekje
  3 de – agenda’s – het agendaatje
  4 de – potloden – het - potloodje
  5 de – passers – het - passertje
  6 de – schriften – het - schriftje
  7 - - - -
  8 de – schoolborden – het - schoolbordje

Slide 3 - Slide

OPDRACHT 2 B T/M F BLZ. 36 EN 37
 b alle meervouden hebben hetzelfde lidwoord (de) en alle verkleinwoorden hebben ook hetzelfde lidwoord (het).

c Door er een lidwoord voor te zetten.


d Bijvoorbeeld: geluk, nieuws, regen, liefde, jeugd, rijst of muziek.


e Een eigennaam.


f Bijvoorbeeld: Aisha, Steef, Ynem, Nina, Sef, Europa, Frankrijk, Groningen, Rijn, Waddenzee, 

Slide 4 - Slide

Opdracht 3 en 4 blz. 37
3    1 Josje – trein - tijd
       2 vader - spel
       3 oma – Ariane – tuin - kersenboom – kers
       4 dag – Yasmin – bloem - Roland
       5 vriendje – zus - liefdesbrief


4 Het regent al de hele dag.
 Hij heeft het meegenomen.
 Mark heeft er maar één.


Slide 5 - Slide

opdracht 5 blz. 37
Raadsel (znw) – flessen (znw) – een (lw) – geur (znw) – De (lw) – stank (znw) – kurken (znw) – het (lw) – luchtje (znw) – de (lw) – kurken (znw) – het (lw) – probleem (znw) – De (lw) – oplossing (znw) – de (lw) – kurken (znw) – neus (znw)  

Slide 6 - Slide

theorie lezen blz.38

Slide 7 - Slide

Uitleg bijvoeglijk naamwoord

Slide 8 - Slide

Noteer de bijvoeglijke naamwoorden uit de volgende zinnen

Slide 9 - Open question

De rode auto staat in de straat.

Slide 10 - Open question

De grote olifant loopt door het donkere oerwoud.

Slide 11 - Open question

Lust Jan geen bruine bonen met vers spek?

Slide 12 - Open question

Bruno is een eerlijke jongen.

Slide 13 - Open question

De oude dame leunde op een wandelstok met een zilveren knop.

Slide 14 - Open question

werkwoord, theorie blz. 40

Slide 15 - Slide

Bedenk een werkwoord dat begint met de eerste letter van je voornaam.

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Link

Slide 18 - Link

Maken (huis)werk
Opdracht 6 t/m 14 blz. 38 t/m 41

Slide 19 - Slide