bijwoordelijke en bijvoeglijke bepaling

Nederlands 
Bijwoordelijke en bijvoeglijke bepaling 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Nederlands 
Bijwoordelijke en bijvoeglijke bepaling 

Slide 1 - Slide

Lesdoel


- Je kunt de bijwoordelijke bepaling (bwb) in een zin benoemen

- Je kunt de bijvoeglijke bepaling (bvb) in een zin benoemen

Slide 2 - Slide

Het water was bevroren. Het
(bevriezen) water.

Slide 3 - Open question

De (schaatsen)uren.

Slide 4 - Open question

de (breken) enkel

Slide 5 - Open question

Stappenplan zinsdelen
Persoonsvorm (pv): tijdsproef of zin vragend maken
Werkwoordelijk gezegde (wwg): pv + alle werkwoorden in de zin
Onderwerp (ond): wie/wat + wwg
Lijdend voorwerp (lv): wat/wie + wwg + ond
Meewerkend voorwerp (mv): aan/voor wie + wwg + ond + lv


Slide 6 - Slide

Bijwoordelijke bepaling (bwb)
  • Geeft antwoord op vragen als: waar, wanneer, waardoor, waarmee, waarnaar, hoe, hoeveel?
  • Een bwb begint vaak met een voorzetsel
  • Blijven vaak als laatste over in de zin 
  • Niet elke zin heeft een bijwoordelijke bepaling (bwb)



Slide 7 - Slide

Op het station van Zwolle vroeg ik iemand de weg.
pv: vroeg
wwg: vroeg
ond: ik
lv: de weg
bwb: ?

Slide 8 - Slide

Bijvoeglijke bepaling (bvb)
  • Het is geen apart zinsdeel, maar een deel van een ander zinsdeel
  • Het zegt iets over een zelfstandig naamwoord
  • Het kan voor of achter een zelfstandig naamwoord staan
  • Niet elke zin heeft een bijvoeglijke bepaling (bvb)

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Er staat altijd een bijwoordelijke bepaling in de zin.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Er staat altijd een bijvoeglijke bepaling in de zin.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Een bijvoeglijke bepaling zegt iets over een werkwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Een bijvoeglijke bepaling is een apart zinsdeel.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Op een KLEIN eiland woont een leuke familie
A
bijwoordelijke bepaling
B
bijvoeglijke bepaling

Slide 16 - Quiz

Deze week was FANASTISCH!
A
bijwoordelijke bepaling
B
bijvoeglijke bepaling

Slide 17 - Quiz

Dat meisje is erg SOCIAAL
A
bijwoordelijke bepaling
B
bijvoeglijke bepaling

Slide 18 - Quiz

IN DE KRANT staat een leuk artikel over kwallen
A
bijwoordelijke bepaling
B
bijvoeglijke bepaling

Slide 19 - Quiz

In de krant staat een LEUK artikel over kwallen
A
bijwoordelijke bepaling
B
bijvoeglijke bepaling

Slide 20 - Quiz

Gisteren heb ik mijn voetbalwedstrijd gewonnen.
Wat is 'gisteren'?
A
Bijvoeglijke bepaling
B
Bijwoordelijke bepaling
C
Lijdend voorwerp
D
Meewerkend voorwerp

Slide 21 - Quiz

Evaluatie
Wat vond je van deze les?

Vragen?


Slide 22 - Slide