Week 21-2

Bonjour à 
toutes et à tous

Bienvenue
Login in lesson-up
ga zitten volgens de plattegrond
1 / 32
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bonjour à 
toutes et à tous

Bienvenue
Login in lesson-up
ga zitten volgens de plattegrond

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

avant de commencer...
  1. Nous sommes quel jour aujourd'hui?
     
  2. Il est quelle heure?
     
  3. Présente-toi
     
  4. Quelle est la date de ton anniversaire?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Aujourd'hui
  • herhaling grammatica Hoofdstuk 5

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Bijvoeglijk Naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord beschrijft een zelfstandig naamwoord
  • mon copain est grand
  • ma copine est grande
  • son caractère est différent
  • sa personnalité est différente
  • mon frère est embêtant
  • mes frères sont embêtants

Wat valt je op?

Slide 4 - Slide

Geef een korte definitie van het bijvoeglijk naamwoord.
Zet de stappen in de correcte volgorde om de passé composé te maken van de regelmatige werkwoorden -ER
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Een vervoeging van avoir maken
Maak de stam van het werkwoord op -er
Plak 'é' achter de stam
Zoek het onderwerp

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

Wat is de passé composé?
Wat is de passé composé?
A
toekomende tijd
B
tegenwoordige tijd
C
verleden tijd

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Maak de vormen van de passé composé van het werkwoord aimer.
Je/j'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
aimé
aimé
aimé
aimé
aimé
aimé
avons
avez
ont
as
a
ai

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Wat is de passé composé?
A
ik eet
B
ik heb gegeten
C
ik at
D
ik zal eten

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Passé composé
Manger
j'ai
Parler
tu as
Danser
il a
Jouer
on a
Aimer
nous avons
mangé
parlé
Dansé
joué
aimé

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

De passé composé bestaat uit:
A
onderwerp + persoonsvorm
B
onderwerp + gezegde
C
hulpwerkwoord + voltooid deelwoord
D
hulpwerkwoord + persoonsvorm

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Koppel de zinnen aan de juiste tijd.
Le présent (nu)
Le passé composé
Je vais à la plage.
Nous avons regardé un film.
Ma mère aime le chocolat!
Je suis allé à l'école.

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

Hij heeft gezongen (in de passé composé)
A
Il a chanté
B
Elle a chanté
C
Il est chanté
D
Il a chante

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Maak de vormen van de passé composé van het werkwoord manger.
Je/j'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
mangé
mangé
mangé
mangé
mangé
mangé
avons
avez
ont
as
a
ai

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Wat is de Passé Composé?
A
J'ai parlé
B
Je parlais
C
Je parlerai
D
Je parlerais

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

het bijvoeglijk naamwoord

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

hoe vervoeg je de bijvoeglijk naamwoorden:
bijvoeglijk naamwoord + es
bijvoeglijk naamwoord + e
bijvoeglijk naamwoord + s
mannelijk meervoud
vrouwelijk enkelvoud
vrouwelijk meervoud

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions

Mannelijk
Enkelvoud
Mannelijk meervoud
Vrouwelijk
enkelvoud
Vrouwelijk
meervoud
Grijs
gris
Rood
rouge
oud
vieux
mooi
beau
mooi

nouveau
Vul de tabel hieronder. Het zijn onregelmatige bijvoeglijke naamwoorden
gris
grise
grises
rouges
rouges
rouge
vieux
vieille
vieilles
beaux
belle
belles
nouveaux
nouvelle
nouvelles

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions

sleep de bijvoeglijke naamwoorden naar het juiste vak
mannelijk
vrouwelijk
nouveau
nouvelle
bon
bonne
vieux
vieille
beau
belle

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

Wat is GEEN bijvoeglijk naamwoord ?
A
beau
B
petit
C
qui
D
grand

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Il porte un jean noire.
B
Il porte un jean noir.
C
Il porte un jean noirs.
D
Il porte un jean noires.

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
La plage est beau.
B
La plage est beaux.
C
La plage est belle.
D
La plage est belles.

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Hoe maak je een bijvoeglijk naamwoord 'vrouwelijk' ?
A
met een extra -e
B
met een extra -s
C
met 'la'
D
een bnw is altijd mannelijk

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Elle porte une robe bleue.
B
Elle porte une robe bleus.
C
Elle porte une robe bleu.
D
Elle porte une robe bleues.

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

welk bijvoeglijk naamwoord is NIET vrouwelijk
A
nouveau
B
grande
C
petite
D
blanche

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
Le lit est grand.
B
Le lit est grande.

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
La fleur est vert
B
La fleur est verte

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
Les filles sont petit
B
Les filles sont petite
C
Les filles sont petits
D
Les filles sont petites

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Ga zelf leren in learnbeat of met Slim Stampen

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Samenvatting
Je weet nu hoe je bijvoeglijke naamwoorden in het Frans moet vervoegen voor mannelijke, vrouwelijke en meervoudsvormen. Ook weet je dat er onregelmatige bijvoeglijk naamwoorden zijn.

Deze moet je uit je hoofd leren

Slide 30 - Slide

Vat de belangrijkste punten van de les samen.
Vragen?
Heb je nog vragen over het bijvoeglijk naamwoord in het Frans?

Slide 31 - Slide

Vraag of de leerlingen nog vragen hebben en beantwoord deze.
Schrijf je vragen over het bijvoeglijk naamwoord
hier op

Slide 32 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.