H2:révision -er/pc/BN

H2: Révision -er/pc/BN
Aujourd'hui: overhoring van de aantekeningen

  • le verbe -er
  • le passé composé
  • l'adjectif
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

H2: Révision -er/pc/BN
Aujourd'hui: overhoring van de aantekeningen

  • le verbe -er
  • le passé composé
  • l'adjectif

Slide 1 - Slide

Wat is de stam van de regelmatige werkwoorden op -er ?
A
het hele werkwoord - er
B
het hele werkwoord + er
C
de helft van het hele werkwoord
D
de laatste letter van het hele werkwoord weghalen

Slide 2 - Quiz

Wat zijn de uitgangen van de regelmatige werkwoorden op -er?
A
es, es, e, ons, ez, ent
B
e, es, e, ons, ez, ent
C
es, es, e, ons, ez, ont
D
e, es, e, ons, ez, ont

Slide 3 - Quiz

Werkwoorden op -er. Sleep de vervoegingen van het werkwoord naar de juiste persoon.
je
tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles
parle
habitez
regardons
détestent
joue
danses

Slide 4 - Drag question

Regelmatige werkwoorden op -er

Elles ........... (trouver)
A
trouvent
B
trouve
C
trouvons
D
trouvez

Slide 5 - Quiz

Regelmatige werkwoorden op -er

Tu ............. (travailler)
A
travaille
B
travailles
C
travaillez
D
travaillent

Slide 6 - Quiz

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. zij  heeft
B. zij hebben
C.  men heeft
D.  jullie hebben
E. jij / je hebt
F. wij hebben
1.  nous  avons
2.  tu  as
3.  ils  ont
4.  on  a
5.  vous avez
6.  elle  a

Slide 7 - Drag question

OEFENEN: hoe vervoeg je de bijvoeglijk naamwoorden:
bijvoeglijk naamwoord + es
bijvoeglijk naamwoord + e
bijvoeglijk naamwoord + s
mannelijk meervoud
vrouwelijk enkelvoud
vrouwelijk meervoud

Slide 8 - Drag question

oefenen
Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben.
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands

Slide 9 - Drag question

UIt hoeveel werkwoorden bestaat de passé composé?

Slide 10 - Open question

Welke 2 werkwoorden zijn dat?

Slide 11 - Open question

Hoe maak je het voltooid deelwoord?

Slide 12 - Open question

Passé composé
Manger
j'ai
Parler
tu as
Danser
il a
Jouer
on a
Aimer
nous avons
mangé
parlé
dansé
joué
aimé

Slide 13 - Drag question

Maandag
Dinsdag

Woensdag
Donderdag
Vrijdag

Zaterdag

Zondag
Jeudi
Vendredi
Mardi
Dimanche
Mercredi
Samedi
Lundi

Slide 14 - Drag question

Les moyens 
de transport
en train
en voiture
à moto
en avion
en métro
à vélo
à pied
en bateau

Slide 15 - Drag question

Combineer de schoolvakken NL/FR met elkaar
l'anglais
le français
le néerlandais
les maths
la géographie
l'histoire
le dessin
la gym
Engels
aardijkskunde
Frans
geschiedenis
Nederlands
gym
tekenen
wiskunde

Slide 16 - Drag question

De herhaling zit weer in mijn hoofd
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll