Observeren Signaleren en Rapporteren Les 4

Observeren Signaleren en Rapporteren
Les 4 Observatietechnieken en methoden 



Lesduur: 90 min
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BeroepsorientatieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Observeren Signaleren en Rapporteren
Les 4 Observatietechnieken en methoden 



Lesduur: 90 min

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Energizer

Slide 2 - Slide

Moonwalking bear - leuk om de les mee te starten!
Programma
  1. Lesdoelen
  2. Algemene planning 
  3. Terugblik vorige les 
  4. Huiswerk bespreken en vragen 

  5. Theorie 1 ''Observatiemethoden en technieken''

  6. Zelfstandig werken
  7. Lesdoelen check en Afsluiting les
Lesmateriaal/ Boek:
Methodisch begeleiden

Slide 3 - Slide

Deel 1: 90 min (2 x45 min)

Welkom AWR  5 min 
Energizer 5 
Programma doornemen 5
Lesdoelen + planning 5 min 
Terugblik + huiswerk doornemen 20 min 
-----------------------------------------40 min 

Theorie (veel herhaling dus kan sneller) 
-------------------------------------------------20-25 min (incl. 10 min opdrachtje) 


Zelfstandig werken (start maken rest is huiswerk) 20 min 

Afsluiting lesdoelen 5-10 min 


Lesdoelen
Aan het einde van deze les kun jij:

- De verschillende observatiemethoden vanuit de theorie omschrijven en toepassen in een opdracht. Het gaat dan om gestructureerde observatie, contextuele observatie, interval observatie,  protocollaire observatie of een vrije observatie


- Je kunt de verschillende observatietechnieken vanuit de theorie omschrijven en toepassen. 
Het gaat dan om  de technieken participerend en niet participerend 






Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Algemene planning
Week 1: Intro
Week 2: Begrippen observeren, rapporteren en signaleren
week 3: Signaleren en valkuilen
                       Voorjaarsvakantie
week 4: Observatiemethode en technieken
week 5: ontwikkelgesprekken - geen les!
week 6 :Observatieplan en observatiegegevens
Week 7: Observatieplan: week van  24 maart: Voorbereiden tijdens de les: Goedkeuring docent 'GO' en werkbegeleider een 'GO'.
Week 8:  Week van  31 maart: Voorbereiden tijdens de les: Goedkeuring docent 'GO' en werkbegeleider een 'GO'.
Uitvoeren op stage en laten beoordelen op rubric laten invullen!
week  9: Gegevens meenemen en analyseren 
Week 10: Rapporteren  en inleveren rubric op vrijdag 11 april 2025 23:59 uur.


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Terugblik vorige les- check je kennis! 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Welke definitie past het best bij deze omschrijving:

''Op basis van een positieve ervaring vorm je een positief beeld van de ander. De negatieve eigenschappen van deze persoon zie je daardoor helemaal niet.''
A
Horn effect
B
Projectie
C
Moraliseren
D
Halo effect

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Welke definitie past het best bij deze omschrijving:

Je hebt een vaststaand beeld van een groep of een individu. Je neemt eigenlijk zomaar iets aan. Voorbeelden: vrouwen zijn geschikter in de zorg dan mannen.
A
Horn effect
B
Stereotype
C
Moraliseren
D
Halo effect

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Welke definitie past het best bij deze omschrijving:

''Je vertelt de ander wat hij/zij moet doen volgens jouw normen/waarden/ideeën. Hierin geef je hem/haar dus geen zelfregie''
A
Stereotype
B
Foutief interpreteren
C
Horn-effect
D
Moraliseren

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Huiswerk/opdrachten  bespreken  

  • Leeractiviteit  6  erbij pakken en klassikaal bespreken. Is het gelukt voor iedereen om deze in te vullen? 

  • Leeractiviteit 5  

Slide 10 - Slide

Check ter voorbereiding Methodisch begeleiden Thema 3 

contextuele observatie

is niet de cliënt het middelpunt, maar juist zijn omgeving

intervalobservatie
observeer je op wisselende tijden. Dit doe je aan de hand van je observatiedoel en observatievragen. Je legt vooraf vast wanneer je gaat observeren. Je gebruikt telkens dezelfde middelen en dezelfde methode.

niet-participerend observeren,
 gestructureerde observatie
noem je ook wel extern observeren. Bij deze manier van observeren ben je wel aanwezig in de groep, maar neem je niet deel aan de activiteiten. Je richt je volledig op de observatie
participerend observeren
noem je ook wel intern observeren. Je bent dan actief bezig in de groep, terwijl je meteen ook observeert


vrije  observatie: Bij de vrije observatie werk je zoals altijd met een doel. Maar je observatievragen zijn nog niet concreet.

protocollaire observatie :maak je gebruik van een observatieprotocol en/of observatieschema. In het schema staan de observatiepunten.
Leeractiviteit 5 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Leeractiviteit 6  
Hoe kan je referentiekader van invloed zijn op je waarneming?
Hoe kan je stemming van invloed zijn op je waarneming?
Hoe kan je geheugen van invloed zijn op je waarneming?
                                 
Tekst
Lesmateriaal/ Boek:
Methodisch begeleiden 
Thema 3.3 en 3.4

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Vragenronde? Nog vragen voor we met nieuwe theorie starten? 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Theoretische gedeelte 1 
Pak je pen/papier/laptop erbij voor aantekeningen!!

Houd rekening met elkaar en focus je op de instructie/uitleg!       

LET OP!  GEBRUIK DE BEGRIPPEN VOOR JE MZ WOORDENBOEK
 
Lesmateriaal/ Boek:
Methodisch begeleiden 
Thema 3.3 en 3.4 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Hoe zat het ook alweer?  
Kijk naar dit plaatje en beantwoord de volgende vragen

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Observatie of interpretatie: Jongetje heeft chocola gepikt
A
Interpretatie
B
Observatie

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Objectief of subjectief: zijn mondje en handen zitten vol met chocola
A
objectief
B
subjectief

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Observeren = zo objectief mogelijk 
- Volgens plan en doelgericht  
- Concreet waarneembaar gedrag 
- Je bewust zijn van de factoren die van invloed kunnen zijn intern/extern 


Als je gaat observeren dan maak je een keuze in participerend of niet participerend / gestructureerd of ongestructureerd. 
In de volgende dia's staan we hier even bij stil middels een opdracht 


Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Participerend observeren
Participerend observeren= intern observeren



Voordelen
Nadelen
+ Wanneer de vraagstelling nog niet concreet is. 
+ Praktisch: er is niet altijd iemand aanwezig die jouw taken kan overnemen als jij observeert

- Vraagt veel van de observant 
 
- De observant kan invloed uitoefenen op de situatie

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Opdracht in tweetallen: 
Opdracht: zonder boek. Pak je aantekeningen erbij en denk goed na wat je de afgelopen lessen hebt gehad. 
Kun je het schema ook invullen voor niet- participerend observeren: 




Na 8-10 minuten bespreken we het klassikaal na. 

Voordelen 
Nadelen
timer
10:00

Slide 20 - Slide

Voordelen:
-Objectief: Omdat je niet meedoet, beïnvloed je de situatie niet en kun je neutraal observeren.
-Duidelijk overzicht: Je kunt beter het geheel bekijken zonder afleiding door interacties.
-Nauwkeurige registratie: Je hebt de tijd om details goed te noteren, bijvoorbeeld door gebruik van observatieformulieren.

Nadelen: 
-Omdat je niet actief meedoet, mis je soms bepaalde details of emoties.
-Cliënten kunnen zich anders gedragen  Ze weten dat ze geobserveerd worden en kunnen zich anders voordoen.
-Moeilijk bij complexe situaties: Als er veel gebeurt tegelijk, kan het lastig zijn om alles goed bij te houden.
Gestructureerd/ongestructureerd 
Gestructureerde observatie : 
Je werkt met een exact doel - je hebt een duidelijke observatievraag. Vaak registreer je door bijv. turven.

Ongestructureerd observatie: 
''Vrije observatie'' - Je werkt met een doel maar nog niet met concrete observatievragen. Dit doe je vaak als vooronderzoek. Je verzamelt zoveel mogelijk feitelijke gedragingen.  

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Verschillende observatiemethoden herhaling 
(Thema 3.4 uit Methodisch begeleiden)
Observatiemethoden zijn:
Weten jullie de rode begrippen nog en kunnen jullie dit uitleggen?
Check klas

  • vrije observatie ( zie vorige dia) 
  • gestructureerde observatie (zie vorige dia) 
  • intervalobservatie 
  • contextuele observatie
  • protocollaire observatie

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Observatieplan

Opdracht: Weet je al wie je kan observeren op stage?
Deze week ga je alvast op je stage kijken bij welke cliënt je een observatie wil uitvoeren volgens een observatieplan. 
Dit noemen we reden of aanleiding van observatie. 
Zie volgende dia waar je aan kunt denken. 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Stap 1
De aanleiding (reden observatie) 
Redenen zijn bijvoorbeeld:
  • Als je signalen opvangt dat er iets mis gaat 
  • Als je een vraag hebt hoe je moet handelen
  • Als er problemen zijn
  • als je iemand beter wil leren kennen
  • Als je een verslag wil maken

In de aanleiding schrijf je precies waar de vraag vandaan komt, van wie en waarom.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

 Mijn BOOM onderwijs + huiswerk 
1. Open mijnboomonderwijs licentie  
2. Ga naar - Boek Methodisch begeleiden,  Lees thema  3 en m
aak verwerkingsopdracht 11
3. Komende week ga je kijken welke cliënt je zou willen gebruiken voor je observatieplan zie vorige slide/dia ''De aanleiding van observatie''. 
Ga in gesprek op je BPV  welke cliënt je zou willen observeren en met welk doel. Plan hiervoor alvast tijd voor! Bespreek de opdracht en laat je rubric en format zien aan stagebegeleider.
In week 6: Een 'GO' voor je observatieplan door docent en stagebegeleider.
In week 7: (24 maart )moet je de observatie uitvoeren hiervoor zal je meerdere momenten moeten inplannen) 

 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions