Observeren Signaleren en Rapporteren- Observatiemethoden en technieken- lesweek 3

• Beroepsorientatie
• MBO
• Studiejaar 1

Observeren Signaleren en Rapporteren

Lesweek 3- Observatiemethoden en technieken

Lesduur: 90 min

Handig om voor deze les even het observatieplan format uit te printen voor alle studenten zodat ze dit op papier bij de les hebben. 

- DE RUBRIC EN EINDOPDRACHT WORDT NOG EEN KEER BEKEKEN! DEZE WEEK OF VOLGENDE WEEK MOET DE OBSERVATIE UITGEVOERD  WORDEN!! Studenten krijgen 45 min (deel 2) om hier aan te werken en kunnen de HWB en zelfstudie-uren gebruiken. 

Energizer: Wat zie je? 

Antwoord : vogel en haas 

Energizer: Wat zie je? 

Antwoord :  ouder echtpaar maar ook 

• Twee mannen met sombrero’s waarvan één met gitaar
• Jonge vrouw in de deuropening
• Grote vaas of kelk
• Kleine vaas
• Gordijnen

Energizer: Wat zie je? 

Antwoord : man rechts en vrouw die wegkijkt met een knot in haar, haar links 

Programma- vandaag - Deel 1 (90 min.)

• Welkom, Lesdoelen
  
• Lesdoelen 
• Algemene planning
  
• Eindopdracht & Rubric doornemen-  herhaling 
• Terugblik vorige les - huiswerk doornemen 
• Observatietechnieken
  
  

Deel 2 (45 min.)

• Terugblik/kennischeck les deel 1 
• Zelfstandig aan de slag  
• Huiswerk
• Afsluiting les

Le

Lesuren: 3 (45 min x 3) 
Lesweken : 6

Boek: Methodisch begeleiden 
Afsluiting: Eindopdracht 

Deel 1: 90 min (2 x45 min)

Welkom en AWR 5 

Energizer 10 

lesdoelen 2

Programma doornemen 3 
-----------------------------------------20 min 

Doelen van module en opdracht 5 min 
Opbouw vak, algemene planning 5 min 
Eindopdracht- Rubric doornemen 10min

Vragenronde- 5 min 

Terugblik vorige les- 10
Huiswerk van vorige week bespreken- 15 min (met uitleg)
-------------------------------------------50 min 

Theorie observatietechnieken - 10min 
Afsluiting- 5 min 
Lesdoelen check- 5 min

-----------------------------------------------------
90 min. Totaal 

DEEL 2-
45 min zelfstandig werken aan observatieplan of leeractiviteiten 

Lesdoelen

Aan het einde van deze les kun jij:

- De verschillende observatiemethoden uitleggen o.a. gestructureerde observatie, interval observatie, contextuele observatie, protocollaire observatie en vrije observatie 

- De verschillende observatiemethoden zoals hierboven beschreven toepassen

- De verschillende observatietechnieken o.a. participerend en niet participerend observeren in eigen woorden uitleggen en toepassen 

- Benoemen welke medestudent of cliënt je hebt gekozen voor de eindopdracht

Algemene planning 

Let op! Alle informatie komt terug in de lessen. Het is dus belangrijk dat je alle lessen volgt!! 
Mis je een les? Bestudeer dan zelf de lesson-up en vraag naar aantekeningen van je medestudent.
Eigen verantwoordelijkheid! 

Eindopdracht School- Rubric doornemen 

- Stage? Huiswerk van vorige week-->Je hebt al een cliënt uitgekozen en de opdracht doorgenomen met je begeleider. 

Opdracht:
IN STILTE-  10 min. Eindopdracht deel school -nogmaals doorlezen 
Daarna staat de docent nog kort stil bij de opdracht deel school. 

LET OP! DEZE WEEK OF VOLGENDE WEEK OBSERVATIE UITWERKEN + UITVOEREN OP STAGE!
GA DUS AAN DE SLAG TIJDENS HWB MET JE OBSERVATIEPLAN! 

Rubric pagina 1 

Zoom in op de afbeelding,

door afbeelding aan te klikken. 



- Zie je format van het observatieplan 
Gebruik je HWB uren om het observatie-
plan alvast uit te werken!

Rubric pagina 2

Zoom in op de afbeelding,

door afbeelding aan te klikken.  

Terugblik vorige les- check je kennis! 

''Mevrouw kijkt weg dus voelt zich ongemakkelijk''
Welke begrip past hierbij?

1. Objectief
2. Subjectief

Subjectief. Het is een invulling dat ze zich ongemakkelijk voelt. Het kan ook zijn dat ze even wegkijkt omdat ze moet nadenken of iets ziet. 

Noem een aantal kenmerken die passen bij ''Observeren''

Het verschil tussen waarnemen en observeren is?

Waarnemen doe je altijd - 24/7 met al je zintuigen en ook onbewust 

Observeren doe je altijd met een doel, plan etc. 

Huiswerk bespreken 

Open Boom onderwijs. Ga naar verwerkingsopdracht 9. We bespreken deze. 
We staan even stil bij de volgende begrippen:
-contextuele observatie

-intervalobservatie

-niet-participerend observeren,
-gestructureerde observatie 

-participerend observeren,
-vrije observatie (ongestructureerd) 

-protocollaire observatie

Je kunt dit op verschillende manieren doen. Je kunt ze ook in tweetallen het eerst aan elkaar laten uitleggen en dan in de groep. 
Of klassikaal. 
Kijk naar de klas/groep en de behoefte hierin. 
Check ter voorbereiding Methodisch begeleiden Thema 3 

Dikgedrukte wordt geadviseerd om mee te beginnen voor studenten. 

contextuele observatie
is niet de cliënt het middelpunt, maar juist zijn omgeving

intervalobservatie
observeer je op wisselende tijden. Dit doe je aan de hand van je observatiedoel en observatievragen. Je legt vooraf vast wanneer je gaat observeren. Je gebruikt telkens dezelfde middelen en dezelfde methode.

niet-participerend observeren,
 gestructureerde observatie
noem je ook wel extern observeren. Bij deze manier van observeren ben je wel aanwezig in de groep, maar neem je niet deel aan de activiteiten. Je richt je volledig op de observatie
participerend observeren
noem je ook wel intern observeren. Je bent dan actief bezig in de groep, terwijl je meteen ook observeert

vrije  observatie: Bij de vrije observatie werk je zoals altijd met een doel. Maar je observatievragen zijn nog niet concreet.

protocollaire observatie :maak je gebruik van een observatieprotocol en/of observatieschema. In het schema staan de observatiepunten.

Vragenronde? Nog vragen voor we met nieuwe theorie starten? 

Theoretische gedeelte 1 

Pak je pen/papier/laptop erbij voor aantekeningen!!

Houd rekening met elkaar en focus je op de instructie/uitleg!       

LET OP!  GEBRUIK DE BEGRIPPEN VOOR JE MZ WOORDENBOEK

Lesmateriaal/ Boek:
Methodisch begeleiden 
Thema 3.5

Weten jullie het nog ? Observatieplan onderdelen: 

Pak je format erbij op je laptop we nemen deze door.  We staan even de volgende dia stil bij stap 4. observatietechnieken! 

1. Doel: wat is je observatiedoel? 

2.Observatievraag: Op welke hoofdvraag wil je antwoord krijgen door je observatie?  Bijv. wat is de reden van het onrustige gedrag van cliënt X bij de eetmomenten? 
3. Deelvragen:  Bijv.: Hoe verloopt het contact tussen cliënt X en de andere cliënten tijdens de eetmomenten? etc. etc. 

4. Observatiemethode en technieken 
5. Plan van aanpak: Plaats, situaties, data en tijdstippen  
6. Evaluatiepunten 

Observatieplan 

4. Observatietechnieken 

1. Participerend observeren : Je neemt deel aan de observatie. Voorbeeld tijdens het uitvoeren van een activiteit met cliënten observeer je een cliënt. 
   
   
2. Niet-participerend observeren: Je observeert van een afstand. Voorbeeld de cliënt is een activiteit aan het doen. Jij observeert vanaf een afstand en doet niet mee aan de activiteit. 

Vraag aan de klas: Wat zouden voor- en nadelen kunnen zijn van beiden observatietechnieken?? Bespreek dit even kort met je buurman/buurvrouw--> daarna klassikaal 

Denk aan:

Participerend observeren: 
- Client voelt zich minder bekeken en dit heeft wellicht minder invloed op het gedrag 

Niet participerend:
- Je kunt je goed focussen en wellicht ook objectiever kijken naar het gedrag je bent immers geen deelnemer tijdens de observatie. 

Nog wakker.... ???

Er staat een taalfout op dit boek.  Welke?

Antwoord : 2 x de in de titel van het boek

Deel 

Duur: 90 minuten

Duur: 90 min 

LET OP! Verdiep je echt even in de vergaderopdracht en maak voor jezelf van tevoren al groepjes (scheelt tijd) 

Deel 2 - Kennischeck + zelfstandig werken  

Pak je pen/papier/laptop erbij voor aantekeningen!!

Houd rekening met elkaar en focus je op de instructie/uitleg!       

Kennischeck 

Welke observatiemethode wordt hier beschreven?

''Je observeert met een doel maar je observatievragen zijn nog niet zo concreet. Je probeert zoveel mogelijk gedragingen feitelijk vast te leggen''

1. Contextuele observatie
2. Protocollaire observatie
3. Interval observatie
4. Vrije observatie (ongestructureerde observatie)

Welke observatiemethode wordt hier beschreven?

''Je observeert met een exact doel, vaak niet participerend. Je observeert hoe vaak gedragingen voorkomen door bijv. te turven.''

1. Gestructureerde observatie
2. Protocollaire observatie
3. Contextuele observatie
4. Interval observatie

Waar of niet waar?
Bij een participerende observatie ben je deelnemer tijdens de activiteit

1. Waar
2. Niet waar

Zelfstandig werken 

Dit betekent: 
- Stilte in de klas 
- Fluisteren bij overleg

- Vragen? Steek je hand op!

- Muziek in oortjes mag 

To do lesweek 3 : 
Lezen Thema 3 Methodisch begeleiden en maken EXTRA oefenen? Toets- signaleren en observeren 

Nog geen BPV? 
- Leeractiviteit 6 & 7 OF 8 

-BPV? 
- Leeractiviteit 6 +
Aan de slag met observatieplan!! 

Lesdoelen lesweek 3- check 

We checken de doelen aan de hand van de begrippen. 
De docent noemt een naam en spint het wiel. 
Het wiel stopt bij een begrip.
De student legt in eigen woorden uit wat het begrip betekent. 

Afsluiting + Huiswerk 

Nog niet klaar met de leeractiviteiten en toets? 
Neem deze mee als huiswerk. 

Aanwezigheidsregistratie

Aanwezigheid zal door de docent geregistreerd worden. Aanwezigheid kan meerdere malen tijdens de les worden gedaan. Bij vroegtijdig verlaten van de les, zonder geldige reden, zal je op 'ongeoorloofd afwezig' staan. 

Ben je te laat? Geef dit dan door aan het einde van de les aan de docent. Dit is jouw verantwoordelijkheid.