What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Taalvaardigheid klas 4
Met deze zin wil de schrijver benadrukken dat het onderzoek erg belangrijk is.
A
duidelijk maken
B
extra onder de aandacht brengen
C
overtuigen
1 / 39
next
Slide 1:
Quiz
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
This lesson contains
39 slides
, with
interactive quizzes
.
Lesson duration is:
40 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Met deze zin wil de schrijver benadrukken dat het onderzoek erg belangrijk is.
A
duidelijk maken
B
extra onder de aandacht brengen
C
overtuigen
Slide 1 - Quiz
Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A
belangrijkste boodschap
B
conclusie
C
toelichting
Slide 2 - Quiz
Wat is het verband tussen deze alinea en de vorige?
A
gebeurtenis
B
samenhang
C
taak
Slide 3 - Quiz
verzoek
feit
volgens
aankondigen
zoals gezegd door
vraag om iets te doen
iets waarvan zeker is dat het zo is
bekendmaken
Slide 4 - Drag question
Wat betekent: Gerelateerd aan?
Slide 5 - Open question
Wat betekent stabiel?
Slide 6 - Open question
Bij welk trefwoord zoek je in het woordenboek: gerestaureerd
Slide 7 - Open question
Bij welk trefwoord zoek je in het woordenboek? gecheckt
Slide 8 - Open question
Je wilt weten wat: blaffende honden bijten niet betekent. Welke woorden zoek je in het woordenboek?
A
blaffen en hond
B
blaffende honden
C
blaffen
D
bijten
Slide 9 - Quiz
Je wilt weten wat ik kan niet heksen! betekent. Welk woord zoek je in het woordenboek?
A
ik
B
kan
C
niet
D
heks
Slide 10 - Quiz
De muis van mijn laptop is kapot.
A
knaagdier
B
onderdeel van een computer
Slide 11 - Quiz
Achter een zin zet je altijd een punt.
A
leesteken
B
opmerking
Slide 12 - Quiz
Vandaag schijnt de zon, maar morgen gaat het weer regenen.
A
toestand van de atmosfeer
B
opnieuw
Slide 13 - Quiz
Maak met elk homoniem twee zinnen.
de jacht het jacht
Slide 14 - Open question
Maak met elk homoniem twee zinnen.
De kussen Het kussen
Slide 15 - Open question
Mijn broertje wil een peil / pijl en boog voor zijn verjaardag.
A
peil
B
pijl
Slide 16 - Quiz
Onze leraar Frans zal de excursie naar Parijs leiden / lijden.
A
leiden
B
lijden
Slide 17 - Quiz
Deze broek zit veel te nauw / nou, heeft u ook een grotere maat?
A
nauw
B
nou
Slide 18 - Quiz
Wat is een synoniem voor schenken?
Slide 19 - Open question
wat is een synoniem voor rekening?
Slide 20 - Open question
Wat is een synoniem voor auto?
Slide 21 - Open question
Wat is een synoniem voor babbelen?
Slide 22 - Open question
Tegengestelde van mening?
A
feit
B
vraag
Slide 23 - Quiz
Tegengestelde van minimaal?
A
medium
B
maximaal
Slide 24 - Quiz
Tegengestelde van vermelden?
A
verzwijgen
B
bekend maken
Slide 25 - Quiz
Wat is een stijlfiguur?
A
bijzonder taalgebruik om een tekst mooier te maken
B
het gebruiken van een overbodig woord dat echt fout is
C
een woord dat hetzelfde klinkt, maar dat je anders schrijft
Slide 26 - Quiz
Welk woord kan weggelaten worden?
Ik heb veel huiswerk en bovendien moet ik ook koken vanavond.
A
bovendien
B
ook
Slide 27 - Quiz
Welk woord kan weggelaten worden?Heb je toestemming om uit te mogen gaan?
A
uit
B
te
Slide 28 - Quiz
Welk woord kan weggelaten worden?We sturen u een reactie in de vorm van een schriftelijke brief.
A
schriftelijke
B
een
Slide 29 - Quiz
Verbeter de zin
De kaartjes kosten wel heel duur.
Slide 30 - Open question
Verbeter de zin
Kun je de post uitsorteren?
Slide 31 - Open question
Verbeter de zin
Kunt u uw gegevens nacontroleren?
Slide 32 - Open question
Kan / Ken je Myra al?
A
kan
B
ken
Slide 33 - Quiz
Het paleis wordt gerenoveerd / gerevalideerd.
A
gerenoveerd
B
gerevalideerd
Slide 34 - Quiz
Mijn haar is langer als / dan dat van jou.
A
als
B
dan
Slide 35 - Quiz
verander het woord
Ik eet elke ochtend een boterham met marinade.
Slide 36 - Open question
verander het woord
Gefeliciteerd met het overlijden van je oma.
Slide 37 - Open question
verbeter de uitdrukking
Rustig aan, ik heb maar een paar mouwen!
Slide 38 - Open question
verbeter de uitdrukking
Er is niets aan de lucht.
Slide 39 - Open question
More lessons like this
Taalvaardigheid klas 4
November 2022
- Lesson with
48 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
Over taal: nakijken 6 - 12, uitleg homoniem, homofoon, synoniem en tegengestelden
January 2019
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 4
Woordenschat H4 - Extra oefenen
January 2022
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Over taal: nakijken 6 - 12, uitleg homoniem, homofoon, synoniem en tegengestelden
September 2021
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 4
Proefles Woordbetekenissen raden, 0F
July 2018
- Lesson with
24 slides
by
SCORE Nederlands vo/mbo
Nederlands
Middelbare school
MBO
Praktijkonderwijs
vmbo, mavo
Leerjaar 1
SCORE Nederlands vo/mbo
NU Ned 1F 2F Deel A Woordenschat H2 2.2 De juiste betekenis
July 2022
- Lesson with
26 slides
Over taal: nakijken 6 - 12, uitleg homoniem, homofoon, synoniem en tegengestelden
December 2019
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 4
hfst 2 klas 4M homoniem synoniem tegengestelde Woordenschat
March 2024
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 4