This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Transistor
Slide 1 - Slide
Sleep naar de juiste plaats
R
E
t
I
W
J
A
s
V
Ohm
Watt
Joule
Volt
Slide 2 - Drag question
Transistor
Transistor kan werken als een schakelaar
of geeft kleine veranderingen in stroom versterkt door
3 aansluitingspunten:
emitter
basis
collector
Slide 3 - Slide
Let op! Platte kant naar jou toe!
Symbool
Slide 4 - Slide
Basis
Hierdoor moet een kleine stroom gaan lopen. Gebeurd dit niet kan er geen stroom naar de emitter => stroomkring gelsoten
Slide 5 - Slide
Emitter
(emit = uitzenden)
Als er stroom van de basis naar de emitter loopt kan de stroomkring voltooid worden.
Slide 6 - Slide
Collector
"verzameld" de stroom waardoor er een grotere stroom van collector naar emitter kan lopen.
Slide 7 - Slide
Een transistor heeft 2 stroomrichtingen: Een kleine stroom van B naar E Een grote stroom van C naar E
Slide 8 - Slide
Als er een stroompje bij B komt wordt de transistor “open” gezet. Dan pas kan er een grotere stroom van C naar E lopen.
Slide 9 - Slide
Werking transistor
Slide 10 - Slide
Kleine stroom van B naar E. Grote stroom van C naar E.
Slide 11 - Slide
Voordelen transistor
Kleiner dan een relais
goedkoper dan een relais
verbruikt minder elektrische energie
Slide 12 - Slide
Nadelen transistor
Je kan er geen grote stroomkringen mee aanzetten(relais wel!)
Transistor heeft maar 1 stroomkring (minder veilig!), terwijl een relais er twee heeft; elk met een eigen spanningsbron (veiliger)
Slide 13 - Slide
Transistor of een relais?
Met een RELAIS kun je grotere spanningen schakelen dan met een TRANSISTOR
Met een TRANSISTOR kun je alleen gelijkspanningen schakelen, met een RELAIS ook wisselspanningen
Bij een RELAIS is de stuurkring (met de aan/uit schakelaar) elektrisch gescheiden van de hoofdkring (met het apparaat). Dat is veiliger als er grote spanningen geschakeld moeten worden
Een TRANSISTOR is veel goedkoper dan een RELAIS
Een RELAIS klikt bij het schakelen, een TRANSISTOR schakelt zonder geluid
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Video
Welk symbool zie je hier?
A
LED
B
Diode
C
Transistor
D
Reedcontact
Slide 16 - Quiz
Hoe heet een schakelaar die werkt met een permanente magneet?
A
Relais
B
Reedcontact
C
Transistor
D
Dynamo
Slide 17 - Quiz
Een transistor wordt opgenomen als schakelaar. Door welk onderdeel wordt de transistor bediend?
A
Door de basis
B
Door de emitter
C
Door de collector
D
Door een draadje
Slide 18 - Quiz
Een transistor is een elektrische schakelaar. Welke 3 aansluitpunten heeft de transistor?
A
a, b, c
B
b, c, d
C
b, c, e
D
c, d, e
Slide 19 - Quiz
Wat zit er in een elektromagneet?
A
een spoel
B
een magneet
C
een verwarmingselement
D
een transistor
Slide 20 - Quiz
Hoe heet een sensor die met een magneet bediend wordt
A
LDR
B
Reedcontact
C
NTC
D
transistor
Slide 21 - Quiz
Wat is GEEN voorbeeld van een SCHAKELAAR
A
Ledlamp
B
Transistor
C
Relais
D
Druk schakelaar
Slide 22 - Quiz
Hoe heet een schakelaar die werkt met een permanente magneet?
A
Relais
B
Reedcontact
C
Transistor
D
Dynamo
Slide 23 - Quiz
Welk onderdeel zit er zeker in een digitale thermometer?
A
Een LDR
B
Een NTC
C
Een relais
D
Een transistor
Slide 24 - Quiz
Een transistor is een elektrische schakelaar. Welke 3 aansluitpunten heeft de transistor?