Woordenboekgebruik

Woordenboek
We leren:

* Hoe we woorden/betekenissen kunnen vinden in het woordenboek.

* Welke informatie er in een woordenboek staat.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1,2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Woordenboek
We leren:

* Hoe we woorden/betekenissen kunnen vinden in het woordenboek.

* Welke informatie er in een woordenboek staat.

Slide 1 - Slide

Woordenboek

Slide 2 - Mind map

Wanneer gebruik jij een (online) woordenboek?

Slide 3 - Open question

Wist je dat:
  • er 5000 verschillende woordenboeken in Nederland zijn;
  • er in het Woordenboek der Nederlandse Taal 400.000 trefwoorden staan?
  • er wereldwijd ongeveer 24 miljoen mensen Nederlands spreken?

Slide 4 - Slide

Woordenboek
Vaak gebruiken we een woordenboek om de betekenis van woorden op te zoeken.

Maar in een woordenboek kan je nog meer informatie opzoeken.

Slide 5 - Slide

Gebruik van het woordenboek
  • de spelling van het woord;
  • de meervoudsvorm;
  • het geslacht;
  • waar de klemtoon van het woord ligt;
  • de uitspraak van het woord.

Slide 6 - Slide

Kijkopdracht
Bekijk het filmpje en maak aantekeningen. 

Let op: je krijgt na het filmpje een aantal vragen die over het fragment gaan. 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Welke informatie kan je nog meer vinden in een woordenboek?

Slide 9 - Open question

Hoe zijn de woorden in een woordenboek vaak geordend?

Slide 10 - Open question

Er bestaan ook woordenboeken waarin je woorden op rijm kunt vinden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Er bestaan ook woordenboeken waarin je woorden kunt vinden waarvan het einde van het woord op alfabetische volgorde staat.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Wat betekent het woord "bolero"?

Slide 13 - Open question

Welk meervoud heeft "groente"?

Slide 14 - Open question

Welk geslacht heeft het woord "stereo"?

Slide 15 - Open question

Zet de namen van de klas in alfabetische volgorde

Slide 16 - Open question

Tussen welke trefwoorden vind je het woord "november"?
A
nooit-winter
B
nooit-neus
C
adem-boven
D
nodig-nu

Slide 17 - Quiz

Wat kun je in een woordenboek vinden?
A
geslacht van een woord
B
meervoudsvorm van een woord
C
trefwoorden
D
spreekwoorden

Slide 18 - Quiz