This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Periode 2
- Hoe ging het met Periode 1?
- Wat gaan we in periode 2 doen?
Slide 1 - Slide
How was jouw inzet voor Spaans tijdens p1?
😒🙁😐🙂😃
Slide 2 - Poll
Hoe tevreden ben van jouw resultaat?
😒🙁😐🙂😃
Slide 3 - Poll
Kan je de werkwoorden in het Spaans vervoegen?
A
si
B
no
C
un poco
Slide 4 - Quiz
Leerlingen die meer dan drie fouten hadden van de werkwoorden vervoegen, gaan volgende week dit gedeelte van de toets opnieuw maken.
Slide 5 - Slide
Tussentijdse toetsen (2x)
Deze bestaat uit twee onderdelen .
Eerste onderdeel is schriftelijk: woordenschat (die op classroom staat) De woordenschat wordt in teksten verwerkt. (60%) Plaatsen personen en dingen omschrijven, estar, er is/er zijn, onbepaalde lidwoorden, onbepaalde voornaamwoorden, vraagwoorden en kloktijden.
Tweede gedeelte is een mondeling presentatie over een Spaanstalig land. (40%).Deze presentatie wordt na de tussentijdse toets gehouden. Vorm: presentatie.
Slide 6 - Slide
Periodo 2 Toetsweek (3x)
Stencil en diaś in Lessonup in classroom,Tekstboek Compañeros 1 Unidad 3: pag. 34, 35, 37 Unidad 4 pag. 44s en 45. Leesteksten
Slide 7 - Slide
Wat betekent: ¿CÓMO?
A
Wat
B
Waar
C
Welk
D
Hoe
Slide 8 - Quiz
Wat betekent: ¿DÓNDE?
A
Wat
B
Waar
C
Welk
D
Waar vandaan
Slide 9 - Quiz
Wat betekent: ¿QUÉ?
A
Wat
B
Welk
C
Wie
D
A en B
Slide 10 - Quiz
SER
Es famoso por sus tulipanes, los molinos de viento, los suecos y sus quesos.
Slide 11 - Slide
HAY
En los países Bajos haymuchos molinos de viento tradicionales y modernos.
Slide 12 - Slide
HAY
Hay un puerto muy grande en Rotterdam, es el puerto más grande de Europa.
Slide 13 - Slide
HAY
En el norte del país
hay cinco islas y un dique de 32km de largo que se llama Afsluitdijk.
Slide 14 - Slide
no HAY
Aquí no hay montañas pero hay muchos ríos y ciudades y pueblos con canales donde la gente navega.