Paragraaf 6.5 Inkomsten van de overheid

H6 Werken voor de overheid
6.5: Inkomsten van de overheid
Ik heb klaar liggen: 
  • rekenmachine,
  • pen,
  • papier.
1 / 23
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H6 Werken voor de overheid
6.5: Inkomsten van de overheid
Ik heb klaar liggen: 
  • rekenmachine,
  • pen,
  • papier.

Slide 1 - Slide

Aan het einde van de les: 
  • Kan uitleggen welke inkomsten de overheid heeft.
  • Kan ik uitleggen wat accijns is.
  • Kan ik voorbeelden noemen van (niet-)belastinginkomsten.
  • Kan ik de BTW uitrekenen.

Slide 2 - Slide

Inkomsten overheid

Slide 3 - Slide

Inkomsten overheid
  • Belastinginkomsten
  • Niet-belastinginkomsten

Slide 4 - Slide

Belastingen
Belasting = verplichte bijdrage die bedrijven en burgers aan de overheid betalen

Slide 5 - Slide

Soorten belasting
  • Inkomstenbelasting
  • Belasting over de winst 
    (=vennootschapsbelasting)
  • BTW
  • Accijns
Deze begrippen moet je weten + voorbeelden kunnen noemen

Slide 6 - Slide

BTW= Belasting toegevoegde waarde 



Btw is een indirecte belasting (bedrijven ontvangen de btw van de consument en de bedrijven betalen het btw-bedrag aan de belastingdienst)



Er zijn drie btw-tarieven:
21% (luxe goederen),
9% (noodzakelijke levensbehoeften, diensten),
of 0% (onderwijs, gezondheid)

Slide 7 - Slide

Accijns
Accijns is een belasting op bepaalde producten met als doel de prijs te verhogen. Hierdoor wordt het gebruik verminderd. 

  • Alcohol
  • Benzine
  • Tabak

Slide 8 - Slide

Niet-belasting ontvangsten
  • Aardgasinkomsten
  • Winst uit overheidsbedrijven
  • Boetes

Slide 9 - Slide

Subsidies
Subsidie = financiële bijdrage van de overheid om mensen en bedrijven te stimuleren
  • Sporten
  • Museumbezoek
  • Milieuvriendelijker produceren
  • ...

Slide 10 - Slide

Subsidie en accijns
  • Wil je iets stimuleren? -> subsidie
  • Wil je iets afleren? -> accijns 


Slide 11 - Slide

Op zonnepanelen
A
accijns
B
subsidie

Slide 12 - Quiz

Op tabak zit
A
accijns
B
subsidie

Slide 13 - Quiz

BTW uitrekenen

Slide 14 - Slide

Consumentenprijs
De consumentenprijs is de prijs die jij betaalt voor een product in de winkel.

verkoopprijs + btw = consumentenprijs
         100%       + 21% =             121%

-> Let op!!! De consumentenprijs is altijd meer dan 100%!!!

Slide 15 - Slide

  • btw
BTW
  • verkoopprijs
Consumentenprijs
verkoopprijs kano € 180
btw kano 0,21 x 180 = € 37,80
Consumentenprijs = 180 + 37,80 = € 217,80
VB

Slide 16 - Slide

Consumentenprijs

                 Bij 21% btw: 


                 
                   Bij 9% btw: 
Verkoopprijs
100%
€18,-
BTW
21%
€3,78
Consumentenprijs
121%
€21,78
Verkoopprijs
100%
€12,50
BTW
9%
€1,13
Consumentenprijs
109%
€13,63

Slide 17 - Slide

Rekenen met BTW - overzicht
Verkoopprijs
  • 100%
Btw
  • 6% 
Consumentenprijs
  • 106% 
  • 100%
  • 21% 
  • 121% 
  • Je koopt een broek met een verkoopprijs van € 45. 
  • Het btw tarief is 21%
  1. Bereken de btw
  2. Bereken de consumentenprijs

Slide 18 - Slide

Consumentenprijs berekenen:
De verkoopprijs van een t-shirt is: € 16,50.
De btw is 21%.

Bereken de consumentenprijs
Consumentenprijs = verkoopprijs + btw

Slide 19 - Open question

Wat is GEEN soort belasting?
A
BTW
B
Loonbelasting
C
Subsidie
D
Accijns

Slide 20 - Quiz

Wat betekent de afkorting BTW?
=leervraag
A
Belasting Totale Waarde
B
Belasting Toegevoegde Waarde
C
Bruto Totale Waarde
D
Bruto Toegevoegde Waarde

Slide 21 - Quiz

Op welk product wordt GEEN accijns geheven?
A
Tabak
B
Museumbezoek
C
Alcohol
D
Benzine

Slide 22 - Quiz

Wat gaan we doen?

  • Klassikaal de leertekst lezen op blz. 57
  • klassikaal opgave 1 t/m 5 + 8

Slide 23 - Slide