This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Vak: Nederlands
Hoofdstuk: LJ1 1.7 + 1.8 - LJ2 1.8 PV in de VT
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + mini-check
4.
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6.
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
Slide 1 - Slide
1. Lesopening
LJ1: Pak je boek van Nederlands op tafel op bladzijde 31. Je gaat de opdrachten Au of Ou en IJ of Ei maken. Opdracht 29 en 31. Dit zijn 'weet-woorden' hier krijg je dus geen instructie van. Klaar? Dan lever je je schrift in. Daarna ga je in stilte lezen.
LJ2: open je boek van Nederlands op bladzijde 28
Huiswerk controle
Slide 2 - Slide
2. Lesdoel
Aan het eind van deze les:
- kun je het verschil uitleggen tussen klankveranderende werkwoorden en klankvaste werkwoorden.
Leergebiedoverstijgende doelen:
Denkvermogen
- Weegt oplossingen tegen elkaar af
- Kiest beargumenteerd een oplossing
Slide 3 - Slide
3. Arrangementen + mini-check
Verdiept arrangement (8 gemiddeld of hoger): Niemand
Iedereen doet mee met de mini-check.
Slide 4 - Slide
Is GEVEN een klankvast werkwoord?
A
ja
B
nee
Slide 5 - Quiz
Is SNOEPEN een klankvast werkwoord?
A
ja
B
nee
Slide 6 - Quiz
Wat is van toepassing? Marieke had verse peterselie voor in de groentesoep geplukt.
_____
A
tt
B
vt (klankvast ww)
C
vt (klankveranderend ww)
Slide 7 - Quiz
Deze sloot ___ afgelopen winter niet door alle troep. VT
A
bevriest
B
bevriesde
C
bevriesden
D
bevroor
Slide 8 - Quiz
Wie maakt wat?
Had je 3 van de 4 vragen van de mini-check goed? Dan mag je zelfstandig aan het werk. Je maakt opdracht 5 en 6 op blz 28 t/m 29
De rest doet mee met de instructie.
Slide 9 - Slide
4. Instructie
Persoonsvorm in de verleden tijd.
Slide 10 - Slide
Klankveranderende en klankvaste werkwoorden
werkwoorden
Wat is het verschil?
Slide 11 - Slide
Klankveranderende
werkwoorden
Noemen we ook wel STERKE werkwoorden. Hebben de KRACHT om in de verleden tijd van klank te veranderen.
Slide 12 - Slide
REGELS verleden tijd
bij klankveranderende werkwoorden
In het enkelvoud: schrijf op zoals het klinkt
In het meervoud: schrijf op zoals het klinkt
Slide 13 - Slide
VOORBEELD
kopen : ik koop - ik kocht
lopen : ik loop - ik liep
geven : wij geven - wij gaven
kruipen : zij kruipen - zij kropen
Slide 14 - Slide
Klankvaste werkwoorden
Noemen we ook wel ZWAKKE werkwoorden. De kank blijft in de verleden tijd hetzelfde.
Slide 15 - Slide
REGELS verleden tijd bij klankvaste werkwoorden
In het enkelvoud: stam + te / stam + de
In het meervoud: stam + ten / stam + den
Slide 16 - Slide
REGELS verleden tijd
bij klankvaste werkwoorden
- Vaak hoor je of je stam + te(n) of stam + de(n)
moet gebruiken.
- Gebruik een ezelsbruggetje als je
het niet (zeker) weet.
Slide 17 - Slide
Vind je het moeilijk?
Gebruik dan dit schema.
Slide 18 - Slide
5. Begeleid inoefenen
Bespreken opdracht 6.
ie
o
oo
a
ee
Slide 19 - Slide
6. Zelfstandig werken LJ2
LJ1- Je maakt zelfstandig opdracht 29 en 31 op blz 31.
LJ2- Je maakt zelfstandig opdracht 5 en 6 op blz 28 t/m 29.
Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
Daarna pak je een boek en ga je in stilte lezen.
timer
1:00
Slide 20 - Slide
7. Evaluatie LJ2
Hoe ging de les?
Heb je nog vragen of vind je nog iets lastig?
- weet je hoe je de persoonsvorm in de verleden tijd spelt?