In deze les bestudeer je zelfstandig reactiemechanismen voor elektrofiele additie.
Bestudeer eerst de slide met het leerdoel.
Ga vervolgens verder met de uitlegvideo. Deze is interactief: er worden tussendoor vragen gesteld die je moet beantwoorden om verder te gaan. Kijk en luister dus goed!
1 / 20
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6
This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
In deze les bestudeer je zelfstandig reactiemechanismen voor elektrofiele additie.
Bestudeer eerst de slide met het leerdoel.
Ga vervolgens verder met de uitlegvideo. Deze is interactief: er worden tussendoor vragen gesteld die je moet beantwoorden om verder te gaan. Kijk en luister dus goed!
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
De snelheidsbepalende stap in een reactiemechanisme is altijd
A
de snelste stap in het mechanisme
B
de langzaamste stap in het mechanisme
C
de stap waarin 2 deeltjes met elkaar botsen en reageren
D
de stap waarin 1 deeltje reageert
Slide 4 - Quiz
00:48
Hoe ontstaan er partiële ladingen in het broom-molecuul?
A
de atoombinding tussen de twee broomatomen in een broommolecuul is een polaire atoombinding
B
broomatomen hebben een grote elektronegativiteit en trekken dus hard aan een gedeeld elektronenpaar
C
de C=C binding in etheen kent een grote elektronendichtheid, zo wordt het gedeeld elektronenpaar in een broommolecuul afgestoten
D
de C=C binding in etheen trekt elektronen aan, waardoor de lading binnen het broommolecuul verschuift
Slide 5 - Quiz
01:48
Welk deeltje heeft in dit voorbeeld van elektrofiele additie de rol van elektrofiel in stap 1?
A
etheenmolecuul: C2H4
B
broommolecuul: Br2
C
bromoniumion (broom kation): Br+
D
bromide-ion: Br-
Slide 6 - Quiz
02:34
Is er in het intermediaire carbokation in het getoonde voorbeeld sprake van mesomerie?
A
Ja
B
Nee
Slide 7 - Quiz
03:39
Welk deeltje heeft in dit voorbeeld van elektrofiele additie de rol van nucleofiel in stap 2?
A
intermediair carbokation: C2H4Br+
B
broommolecuul: Br2
C
bromoniumion (broom kation): Br+
D
bromide-ion: Br-
Slide 8 - Quiz
05:13
In het getoonde voorbeeld van het reactiemechanisme van elektrofiele additie is de eerste stap de snelheidsbepalende stap, want
A
er wordt een instabiel, geladen deeltje gevormd waarin niet alle atomen aan de octetregel voldoen
B
er botsen twee deeltjes met elkaar
C
het vormen van een instabiel, geladen deeltje waarin niet alle atomen aan de octetregel voldoen is gunstig en verloopt snel
D
de eerste stap is per definitie de snelheidsbepalende stap in een reactiemechanisme
Slide 9 - Quiz
05:39
De reactiesnelheidsvergelijking is een functie van de molariteit(en) van beginstof(fen) en heeft altijd de vorm: s = k[X]..... Waarom geldt hier: s = k[C2H4][Br2] ?
A
stap 1 is de snelste stap en bij stap 1 zijn zowel C2H4 als Br2 betrokken
B
stap 1 is snelheidsbepalend en bij stap 1 zijn zowel C2H4 als Br2 betrokken
C
de reactiesnelheid is altijd afhankelijk van de molariteiten van alle beginstoffen, dus hier zowel van C2H4 als Br2
D
de reactiesnelheid kan nooit afhankelijk zijn van de molariteit van maar één stof
Slide 10 - Quiz
06:37
Welke stelling over een overgangstoestand is waar?
A
de overgangstoestand is een instabiele situatie en het bereiken ervan kost veel energie
B
de overgangstoestand is een stabiele situatie en het bereiken ervan kost veel energie
C
de overgangstoestand is een instabiele situatie en het bereiken ervan kost weinig energie
D
de overgangstoestand is een stabiele situatie en het bereiken ervan kost weinig energie
Slide 11 - Quiz
08:27
In het laatste voorbeeld wordt een reactieproduct gevormd met een C-O-C groep in het molecuul. Dit reactieproduct is een
A
keton
B
aldehyde
C
ether
D
ester
Slide 12 - Quiz
08:27
In het laatste voorbeeld wordt een reactieproduct gevormd met een C-O-C groep in het molecuul. Welk deeltje reageert als nucleofiel in stap 2 van het reactiemechanisme?
A
intermediair carbokation: C2H4Br+
B
methanolmolecuul: CH3OH
C
bromoniumion (broom kation): Br+
D
bromide-ion: Br-
Slide 13 - Quiz
06:37
In een energiediagram
A
hebben instabiele deeltjes een laag energieniveau
B
hebben instabiele deeltjes een hoog energieniveau
C
hebben reactieproducten altijd het laagste energieniveau
D
hebben reactieproducten altijd het hoogste energieniveau
Slide 14 - Quiz
05:13
De snelheidsbepalende stap in een reactiemechanisme is altijd
A
de snelste stap
B
de langzaamste stap
C
de stap waarin een stabiel deeltje wordt gevormd
D
de stap waarin twee deeltjes met elkaar moeten botsen om te reageren
Slide 15 - Quiz
03:39
Welk deeltje heeft in dit voorbeeld van elektrofiele additie de rol van elektrofiel in stap 2?
A
intermediair carbokation: C2H4Br+
B
broommolecuul: Br2
C
bromoniumion (broom kation): Br+
D
bromide-ion: Br-
Slide 16 - Quiz
02:34
De stabiliteit van een deeltje, en daarmee de snelheid waarmee deze gevormd wordt, wordt groter wanneer...
A
...er meer atomen in het deeltje niet aan de octetregel voldoen
B
...er meer mesomere grensstructuren zijn
C
...er meer en grotere formele ladingen in het deeltje aanwezig zijn
D
...er minder mesomere grensstructuren zijn
Slide 17 - Quiz
02:34
In de eerste stap ontstaan een intermediair carbokation. Welke stelling over carbokationen is niet waar? Een carbokation...
A
...is een ion waarin een koolstofatoom een positieve lading draagt
B
...is een deeltje waarin een koolstofatoom niet aan de octetregel voldoet
C
...is een relatief instabiel deeltje dat relatief moeilijk gevormd wordt
D
...is een relatief stabiel deeltje dat mesomerie vertoont en daardoor relatief makkelijk gevormd wordt
Slide 18 - Quiz
01:48
Welke stelling over elektrofiele deeltjes is niet waar?
Elektrofiele deeltjes...
A
...worden aangetrokken door een positieve (partiële/formele) lading
B
...worden aangetrokken door een negatieve (partiële/formele) lading
C
...hebben (vaak) een positieve (partiële/formele) lading
D
...accepteren elektronenparen van nucleofiele deeltjes om zo atoombindingen te vormen
Slide 19 - Quiz
Dit was de laatste vraag.
Oefen nu nog wat meer met open vragen in het boek: opgaven 39, 40 en 41 van paragraaf 16.5.
Heb je nog vragen over elektrofiele additie, dan hoor ik dat graag!