T&G periode 10 les 3 Biomechanica 1

Trainen en gezondheid

  • Spijsvertering
Trainen en gezondheid
Periode 10
Les 3
1 / 34
next
Slide 1: Slide
Trainen en GezondheidMBOStudiejaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Trainen en gezondheid

  • Spijsvertering
Trainen en gezondheid
Periode 10
Les 3

Slide 1 - Slide

Inhoud
  • Biomechanica

zwaartekracht
evenwicht
vectoren
analyses van bewegingen
hefbomen

Slide 2 - Slide

Wat is biomechanica (denk je)

Slide 3 - Open question

Biomechanica

Slide 4 - Slide

Zwaartekracht
Aantrekkingskracht van de aarde

Uitgedrukt in massa: Newton
10N(ewton) = 1kg
Symbool = Fz

Centrum van de massa = zwaartepunt

Slide 5 - Slide

Zwaartepunt en middelpunt
Middelpunt: centrum van volume
Zwaartepunt: centrum van massa

Slide 6 - Slide

Zwaartepunt en middelpunt

Slide 7 - Slide

Evenwicht
De zwaartelijn van een voorwerp of lichaam valt binnen het grondvlak
Stabiel                                  Labiel                              Indifferent


Slide 8 - Slide

Het zwaartepunt is:
A
Het centrum van volume
B
Het centrum van Enschede
C
Het centrum van massa
D
Het centrum van snelheid

Slide 9 - Quiz

Een voorwerp of lichaam heeft en stabiel evenwicht, indien:
A
De zwaartelijn niet door het midden van het grondvlak loopt
B
Het een klein grondvlak heeft
C
Het zwaartepunt hoog ligt
D
Het zwaartepunt laag ligt

Slide 10 - Quiz

Als we een voorwerp van positie veranderen, dan keren voorwerpen met een stabiel evenwicht weer terug in oorspronkelijke positie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Analyses van lichaamshouding
In de anatomische stand aan de hand van 5 stappen:
  1. houding in gewricht?
  2. welke bewegingen wil zwaartekracht in dat gewricht maken?
  3. hoe kan invloed van zwaartekracht worden tegengegaan?
  4. welke spieren kunnen de zwaartekracht tegenwerken?
  5. hoe zullen de spieren werken?

Slide 12 - Slide

Analyses van lichaamshouding
In de anatomische stand aan de hand van 5 stappen:
  1. houding in gewricht?
  2. welke bewegingen wil zwaartekracht in dat gewricht maken?
  3. hoe kan invloed van zwaartekracht worden tegengegaan?
  4. welke spieren kunnen de zwaartekracht tegenwerken?
  5. hoe zullen de spieren werken?

Slide 13 - Slide

Vectoren
Vector = aanduiding van de grootte en richting van een op het zwaartepunt inwerkende kracht, bijvoorbeeld:
  • zwaartekracht
  • afzetkracht
  • veerkracht
  • spierkracht



Slide 14 - Slide

Vectoren
De spierkracht die wordt geleverd duiden we ook aan met vectoren

Afhankelijk van origo en inserties van spieren

Origo = kop van de spier
Insertie = eindpees

Slide 15 - Slide

Vectoren
Niet alle spierkracht die een spier produceert, wordt gebruikt om bewegingen te veroorzaken:

  1. een kracht die het te bewegen botstuk zal bewegen en loodrecht op het bot staat: buigkracht
  2. een andere kracht die naar het gewricht gaat, door de lengterichting van het bot: de verloren kracht. Deze helpt het gewricht stabiel te blijven.

Slide 16 - Slide

Vectoren

Slide 17 - Slide


 Op plaatje 2 is de 
       buigkracht (K1)            groter
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz


Op plaatje 1 is de    verloren kracht (K2) groter
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Hefbomen
Hefboom wordt ingezet om op een slimme manier met gerichte krachtsinzet een grotere last te overwinnen

5 factoren:
  1. een last = L
  2. een kracht = K
  3. een draaipunt of as
  4. een lastarm = La
  5. een krachtarm = Ka


Slide 20 - Slide

Hefbomen

Slide 21 - Slide

Hefbomen
Evenwicht:
K  x  Ka = L  x  La

Ongunstige hefboom = korte Ka en lange La
Gunstige hefboom = langere Ka en kortere La

Slide 22 - Slide

Hefbomen

Slide 23 - Slide

Als een vector groot is dan is de kracht ook groot
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

De buigingskracht die je kunt leveren als spier is afhankelijk van de hoek
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

Een hefboom met een korte krachtsarm en een lange lastarm is gunstig
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quiz

Hefboom som
De last die moet worden gedragen is 5 kilogram
De lastarm is 20cm en de krachtsarm is 15 cm
Hoeveel kracht (Newton) moet er geleverd worden, zodat er evenwicht is?

Je krijgt een kladblaadje van de docent!


Slide 27 - Slide

Krachtarm
Lastarm
Last 5 kilo
Kracht  ?
K x Ka = L x La
15 cm
20 cm
FOUTE ANTWOORDEN
66,66 Newton
70 Newton
100 Newton
50 Newton

Slide 28 - Drag question

Hefboom som
Evenwicht: K x Ka = L x La

5 kilogram = 50 N
K x 15 = 50N x 20
K x 15 = 1000 (2 x 3 = 6, dus 6/3=2)
K = 1000 / 15 = 66,667N
ONGUNSTIGE HEFBOOM

Slide 29 - Slide

Krachtarm
Lastarm
Last 4 kilo
Kracht  ?
K x Ka = L x La
40 cm
20 cm
FOUTE ANTWOORDEN
20 Newton
30 Newton
40 Newton
10 Newton

Slide 30 - Drag question

Hefboom som
Evenwicht: K x Ka = L x La

4 kilogram = 40 N
K x 40 = 40N x 20
K x 40 = 800 (2 x 3 = 6, dus 6/3=2)
K = 800 / 40 = 20N
GUNSTIGE HEFBOOM

Slide 31 - Slide

Krachtarm
Lastarm
Last 110N
Kracht  8 kilo
K x Ka = L x La
30 cm
????
FOUTE ANTWOORDEN
15,6 cm
21,8 cm
40 cm
11,2 cm

Slide 32 - Drag question

Hefboom som
Evenwicht: K x Ka = L x La

8 kilogram = 80 N
80 x 30 = 110N x La
2400 = 110 x La 
La = 2400 / 110 = 21,8cm

Slide 33 - Slide

En nu?
timer
15:00

Slide 34 - Slide