Waarden & Normen 2

Programma

  1. Voorbeelden waarden en normen uit de krant.
  2. Een paar stellingen?
  3. Waarden en normen wat zijn het nu precies? 
  4. Aan het einde van de les weet je wat dit zijn en waar ze vandaan komen.

1 / 14
next
Slide 1: Slide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Programma

  1. Voorbeelden waarden en normen uit de krant.
  2. Een paar stellingen?
  3. Waarden en normen wat zijn het nu precies? 
  4. Aan het einde van de les weet je wat dit zijn en waar ze vandaan komen.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Waarden en Normen
Wat is normaal?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Normen
Norm = een bepaalde verwachting over het gedrag van mensen.
Dit zijn zogenaamde gedragsregels
Normen hangen samen met de waarden die aangehangen worden.

Slide 9 - Slide

Waar komen waarden en normen vandaan?

Slide 10 - Mind map

Slide 11 - Slide

Opdracht
  1. Je hebt drie waarden opgeschreven die jij belangrijk vindt. 
  2. Nu je de uitleg hebt gehoord, wil je daar nog iets aan veranderen? 
  3. Bespreek vervolgens in groepjes van 4 welke waarden jullie genoemd hebben en schrijf deze onder elkaar.
  4. Ga vervolgens met elkaar in gesprek en bepaal welke drie waarden voor jullie groep het belangrijkst zijn. Probeer echt met elkaar in gesprek te gaan en probeer de ander te overtuigen. 

Slide 12 - Slide

Opdracht 
Zoek twee nieuwsartikelen (2022 of nieuwer) die een positief of negatief gevoel bij je teweegbrengen (als je samenwerkt doe je 4 artikelen)

  1.  Plaats de nieuwsartikelen in een Google document + bronvermelding van het artikelen
  2. Beschrijf in +/- 10 zinnen waarom je deze artikelen hebt gekozen, en aan welke waarde(n) deze artikelen raakt. 
  3. Benoem niet alleen de waarde maar beschrijf wat uit de artikelen aan jouw waarden raken.
  4. Onderstreep/markeer in de artikelen de stukken tekst die raken aan de waarde(n) uit punt3 .
  5. Formuleer per waarde minstens 2 normen, en beschrijf per norm op of het een geschreven of ongeschreven norm is.


Lever de opdracht in als huiswerk in classroom (inleverpunt 'huiswerk'):



Let op: werk je samen (max. 2): dan levert één iemand het document in (met beide namen erop)


Slide 13 - Slide

Opdracht
  1. Lezen paragraaf 1 en 1.1. van de website: https://sites.google.com/tabor.nl/module6doeseffenormaal/theorie-voor-iedereen/1-doe-eens-even-normaal?authuser=0
  2. Maak de opdrachten die je tegenkomt: Wat vind jij het meest normaal en meest asociaal?
  3. Schrijf voor je zelf drie waarden op die jij belangrijk vindt. 

Slide 14 - Slide