§2.1A - Cirkels en afstanden
Opdracht (overleg in tweetallen):
Je hebt 3 cirkels. cirkel A met een straal van 3 cm, cirkel B met een diameter van 6 cm en cirkel C waarbij de afstand van het middelpunt naar een punt P op de cirkel gelijk is aan 3 cm.
Vraag:
Wat weet je van al deze cirkels (eigenschappen)?
Leg uit met wiskundige begrippen en schrijf dit in je schrift!