H4.2 - Reactievergelijkingen opstellen

H4
§4.2
1 / 31
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

H4
§4.2

Slide 1 - Slide

Planning
  • Voorkennis ophalen

  • Leerdoelen

  • Uitleg §4.2

  • Aan de slag

Slide 2 - Slide

Wat is GEEN chemische reactie?
A
Verbranden van papier
B
Stollen van bloed
C
Het roesten van je fiets
D
Thee zetten

Slide 3 - Quiz

Chemische reactie?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quiz

Chemische reactie?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

Chemische reactie of niet?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Chemische reactie?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

Leerdoelen
Na deze les weet ik...:
  • wat het verschil is tussen een reactieschema en reactievergelijking

Na deze les kan ik...:
  • reactieschema van een chemische reactie opstellen
  • reactievergelijking van een chemische reactie opstellen

Slide 8 - Slide

Weet je nog? - Voorkennis
  • Index
  • -> Kleine getalletje in de molecuulformule -> 2 in SO
  • Coëfficiënt: 
  • ->getal voor de molecuulformule, 5 in 5 NaCl 

  • Atomen zijn alleen, behalve sommige atomen, die zijn altijd met z'n tweeën
  • Claudia Fietst In Haar Onderbroek Naar Breda / H.Br.I.N.Cl.H.O.F.

Slide 9 - Slide

Weet je nog? - Voorkennis
  • Elementsymbolen
  • => Kahoot!!

Slide 10 - Slide

Uitleg §4.2

  • Reactieschema
  • = schematische weergave van een chemisch reactie óf chemisch proces
  • -> beginstoffen  vóór de pijl
  • -> reactieproducten na de pijl

  • beginstof(fen)    ->    reactieproduct(en)

  • Vergeet de fase achter een stof niet! 
  • (l), (g), (s), (aq)

Slide 11 - Slide

Uitleg §4.2

  • Reactieschema opstellen:

  1. Lees goed de tekst
  2. Bepaal de beginstoffen
  3. Bepaal de reactieproducten
  4. Noteer eerst de beginstoffen -> reactieproducten
  5. Noteer de fases van de stoffen

Slide 12 - Slide

Uitleg §4.2
Reactieschema opstellen
Lucia verhit suiker, door een reageerbuis te verwarmen met de blauwe ruizende vlam. Hierbij komt er een brandbaar gas uit de buis en er blijft een zwarte vast stof (koolstof) achter in de reageerbuis. Verder weet Lucia dat hierbij ook waterdamp vrij komt.

  • Stap 1: Lees goed de tekst!
  • Stap 2: Bepaal de beginstoffen
  • Stap 3: Bepaal de reactieproducten
  • Stap 4: Noteer eerst de beginstoffen -> reactieproducten
  • Stap 5: Noteer de fases van de stoffen

Slide 13 - Slide

Uitleg §4.2
Reactieschema opstellen
Lucia verhit suiker, door een reageerbuis te verwarmen met de blauwe ruizende vlam. Hierbij komt er een brandbaar gas uit de buis en er blijft een zwarte vast stof (koolstof) achter in de reageerbuis. Verder weet Lucia dat hierbij ook waterdamp vrij komt.

  • Stap 1: Lees goed de tekst!
  • Stap 2: beginstof is suiker
  • Stap 3: Reactieproducten zijn Water, Koolstof en brandbaar gas
  • Stap 4: Suiker --> water + Koolstof + Brandbaar gas
  • Stap 5: Suiker (s) --> water (g) + Koolstof (s) + Brandbaar gas (g)

Slide 14 - Slide

Stel het reactieschema op van het oplossen van suiker in water.

Slide 15 - Open question

Stel het reactieschema op van het smelten van ijzer.

Slide 16 - Open question

In veel huizen wordt er aardgas verbrand, voor de centrale verwarming.
Voor de verbranding van aardgas (methaan) is zuurstof nodig. De stoffen die bij de verbranding ontstaan zijn koolstofdioxide en waterdamp.

Stel het reactieschema op voor de verbranding van methaan.

Slide 17 - Open question

Uitleg §4.2
  • Reactievergelijking 
  • -> schematische weergave van een chemisch reactie óf chemisch proces in formules
  • voor en na de pijl een gelijk aantal atomen van elke soort aanwezig.

Je noemt dat een kloppende reactievergelijking.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Stappenplan

  • Schrijf het reactieschema op in woorden
  • Vervang de woorden door symbolen
  • Schrijf van elk soort atoom het aantal op, voor de pijl
  • Schrijf van elk soort atoom het aantal op, na de pijl



Wat is de reactievergelijking van de verbranding van methaan?

Slide 20 - Slide

Bij de ontleding van water ontstaat er waterstof en zuurstof.

Stel het reactieschema op

Slide 21 - Open question

Bij de ontleding van water ontstaat er waterstof en zuurstof.

Stel het reactievergelijking op

Slide 22 - Open question

Stappenplan

  • Schrijf het reactieschema op in woorden
  • Vervang de woorden door symbolen
  • Schrijf van elk soort atoom het aantal op, voor de pijl
  • Schrijf van elk soort atoom het aantal op, na de pijl
  • Pas het aantal atomen aan door de coëfficiënt te veranderen
  • Controleer of voor en na de pijl evenveel van elk atoomsoort
    aanwezig is.



Wat is de reactievergelijking van de verbranding van methaan?

Slide 23 - Slide

Regels kloppend maken
  • Voor en na de pijl moeten van elke atoomsoort evenveel atomen zijn 
  • Aan de moleculen zelf mag je niets veranderen (de index verandert niet
  • Let op !! Als je op een half getal uitkomt voor de moleculen, doe je alle getallen (coëfficiënten) keer 2 
  • Let op !! Uiteindelijk moeten de coëfficiënten de kleinst mogelijke hele getallen zijn. 

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Bij welke reactie ontstaan er meer koolstofdioxidemoleculen? Bij de verbranding van methaan of de verbranding van etheen?
(Stel eerst de reactievergelijkingen op.)
A
Verbranding van methaan
B
Verbranding van etheen

Slide 26 - Quiz

Bij welke reactie ontstaan er meer koolstofdioxidemoleculen? Bij de verbranding van
methaan of de verbranding van etheen?
(Stel eerst de reactievergelijkingen op.)

Slide 27 - Open question

Wat is een kenmerk van een chemische reactie?
A
Er treedt een energie-effect op
B
beginstoffen veranderen in reactieproducten
C
De wet van Lavoisier geldt
D
Alledrie de kenmerken zijn juist

Slide 28 - Quiz

Wat is het verschil tussen een reactieschema en reactievergelijking?
A
Reactieschema = symbolen Reactievergelijking = woorden
B
Reactieschema = niet kloppend Reactievergelijking = wel kloppend gemaakt
C
Reactieschema = woorden Reactievergelijking = symbolen
D
Er is geen verschil tussen een reactieschema en vergelijkingen

Slide 29 - Quiz

Wat zijn de beginstoffen in dit reactieschema?
A
Zilver en chloor
B
Zilverchloride
C
Zilver
D
Chloor

Slide 30 - Quiz

Wat moet er staan op
de plaats van de x?
A
12
B
25
C
13
D
9

Slide 31 - Quiz