Zelfstandig werkwoord [zww]
Jan kijkt een film met zijn zusje.
Als er maar één werkwoord in de zin staat dan is dat een
zelfstandig werkwoord (kijkt).
Als je het weg zou laten in een zin, blijft een zin over die niet te begrijpen is.
zinsdeel: persoonsvorm [pv] + werkwoordelijk gez. [wg]
woordsoort: zelfstandig werkwoord [zww]