Zwakke werkwoorden vervolg (1)

• Spelling
• Basisschool
• Groep 7,8

Zwakke werkwoorden                                                                

lesdoel

Ik kan 5 zwakke werkwoorden van tegenwoordige tijd naar verledentijd zetten.

Woordbegrip

Werkwoorden

Dingen die je kunt doen!

Ik fiets naar school.
fiets is het werkwoord.

Woordbegrip

Tegenwoordige tijd

Nu op dit moment!

Het gebeurt nu.

Ik val van de fiets. 

Woordbegrip

Verleden tijd

Dat is geweest!

Het is al gebeurd.

Gisteren viel ik van de fiets. 

Even herhalen

Even herhalen!

Er zijn twee soorten werkwoorden. 

Wat zijn sterke werkwoorden?

De sterke werkwoorden veranderen van klank als ze van tijd veranderen.

tt - vt

vt - tt

De werkwoorden betekenen hetzelfde maar klinken anders.

Zwakke werkwoorden

 Veranderen niet van klank als ze van tijd veranderen.

Dus de klank blijft hetzelfde!

We gaan verder met de zwakke werkwoorden.

Belangrijk

1.  Veranderen niet van klank als ze van tijd veranderen.

2. Er komt de (n) of te (n) achter de stam van het werkwoord.

Stap 1

Zoek de stam van het werkwoord!

Hoe vind je de stam? 

Het hele werkwoord - en

Stap 2

Maar hoe weet je of het nu -te of -de is?

Dus.... maak eerst de stam en kijk dan naar de laatste letter van de stam!

't x-kofschip

Dus .... 

Als de laatste letter van de stam van het werkwoord eindigt op een van de letters uit 't x-kofschip

Dan is het -te

Dus .... 

Eindigt de laatste letter Avan de stam van het werkwoord niet op een van de letters uit 't x-kofschip

Dan is het -de

Werkwoord SNOEPEN 

Stam = (ik) snoep

De laatste letter is een p

De p zit in 't x-kofschip

Dus de verleden tijd is 

ik snoepte

werkwoord BEDIENNEN

stam = (ik) bedien

De laatste letter is een n

De n zit niet in 't x-kofschip

Dus de verleden tijd is 

ik bediende 

Werkwoord FIETSEN

Stam = (ik) fiets

De laatste letter is een s

De s zit in 't x-kofschip

Dus de verleden tijd is 

ik fietste

werkwoord WONEN

stam = (ik) woon

De laatste letter is een n

De n zit niet in 't x-kofschip

Dus de verleden tijd is 

ik woonde 

Natuurlijk zijn er uitzonderingen!

Werkwoord GELOVEN

Stam = (ik) gelov

De laatste letter is een v

De v zit niet in 't x-kofschip

Dus de verleden tijd is 

ik geloofde

werkwoord BELOVEN

stam = (ik) belov

De laatste letter is een v

De v zit niet in 't x-kofschip

Dus de verleden tijd is 

ik beloofde

Nodig

En

werkwoord horen
stam = (ik) hoor
Zit de r in het 't x-kofschip

1. ik hoorde
2. ik hoorte

werkwoord pakken
stam = (ik) pak
Zit de p in het 't x-kofschip

1. ik pakde
2. ik pakte

werkwoord zwaaien
stam = (ik) zwaai
Zit de i in het 't x-kofschip

1. ik zwaaide
2. ik zwaaite

werkwoord vertellen
stam = (ik) vertel
Zit de l in het 't x-kofschip

1. ik vertelde
2. ik vertelte

werkwoord bedanken
stam = (ik) bedank
Zit de k in het 't x-kofschip

1. ik bedankde
2. ik bedankte

Ruim op

En

Stap 3

Kijk altijd over het onderwerp enkelvoud of meervoud is!

Het onderwerp kunnen mensen, dieren of dingen zijn.

Nodig

En

Onderwerp = het meisje

1. enkelvoud
2. meervoud

Onderwerp = de jongens

1. enkelvoud
2. meervoud

Onderwerp = hij

1. enkelvoud
2. meervoud

Onderwerp = de vissen

1. enkelvoud
2. meervoud

Onderwerp = de kubus

1. enkelvoud
2. meervoud

opdracht

Maak met je schoudermaatje het werkblad werkwoordspelling.

Zet de zwakke werkwoorden in de verleden tijd. 

De stappen zwakke werkwoorden verleden tijd.

Stap 1

Zoek de stam van het werkwoord!

Stap 2

Is het -te of -de?

Komt de laatste letter voor in 't x-kofschip?

Ja! Dan is het - te.

Nee! Dan is het - de.

Stap 3

Is het onderwerp (persoon/ dier/ voorwerp)  enkelvoud of meervoud? 
Enkelvoud = - te of - de

Meervoud = - ten of -den