Criminaliteit H7 herhalen

Voor de rechter
1 / 35
next
Slide 1: Slide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Voor de rechter

Slide 1 - Slide

Hoe noem je een oproep om naar de rechtbank te komen?

A
Een proces-verbaal.
B
Een dagvaarding.
C
Een schikking.
D
Seponeren.

Slide 2 - Quiz

De uitspraak van een rechter heet ...
A
de aanklacht
B
het vonnis
C
de dagvaarding
D
het pleidooi

Slide 3 - Quiz

Een verdachte ontvangt een dagvaarding van:
A
de politie
B
de officier van justitie
C
de rechter

Slide 4 - Quiz

Behandelt zaken in cassatie:
A
Kantonrechter
B
Gerechtshof
C
Rechtbank
D
Hoge Raad

Slide 5 - Quiz

Deze rechter behandelt overtredingen
A
Politierechter
B
Rechtbank
C
Kantonrechter
D
Gerechtshof

Slide 6 - Quiz

Je hebt iemand zwaar mishandeld. Naar welke rechtbank ga je?
A
Gerechtshof
B
Meervoudige kamer
C
Politierechter
D
Hoge Raad

Slide 7 - Quiz

Als je in hoger beroep gaat,
dan ga je naar ..
A
de rechtbank
B
gerechtshof
C
Hoge Raad
D
de politie

Slide 8 - Quiz

De hoogste Nederlandse rechterlijke instantie is
A
Rechtbank
B
Minister
C
Gerechtshof
D
Hoge Raad

Slide 9 - Quiz

Wat zie je hier?
A
Eerste Kamer
B
Tweede Kamer
C
Paleis den Bosch
D
Een rechtbank

Slide 10 - Quiz

De rechtsprekende macht van de Europese Unie noem je
A
het Europees Hof van Justitie
B
de Hoge Raad
C
het Internationaal Strafhof
D
de Rechtbank

Slide 11 - Quiz

Welke van de volgende personen heeft geen rol binnen de rechtbank
A
Griffier
B
Getuigen
C
Commissaris van de politie
D
Pers

Slide 12 - Quiz

Wanneer je in cassatie gaat kom je uit bij:
A
De Rechtbank
B
De Hoge Raad
C
Het Gerechtshof

Slide 13 - Quiz

Wetgevende macht
Uitvoerende macht
Rechterlijke macht
Regering
Rechtbank, Gerechtshof en Hoge Raad
Regering en Staten-Generaal

Slide 14 - Drag question

11: Geen wet mag in strijd zijn met:
A
Jurisprudentie
B
Grondwet
C
Gewoonterecht
D
Machtenscheiding

Slide 15 - Quiz

7: De rechter kijkt naar eerdere uitspraken in vergelijkbare zaken. Dit noem je.
A
Rechtsbescherming
B
Jurisprudentie
C
Vonnis
D
Requisitoir

Slide 16 - Quiz

Vraag 2. 
Geef van de krantenkoppen aan of het gaat over een overtreding of een misdrijf.
Overtreding
Misdrijf
Verslaafde dief langdurig de cel in
TOT ZES JAAR CEL VOOR DRUGSRUNNERS
Boete voor plassende jongeman
Rechtbank doet uitspraak over babymoord
Rechter ergert zich aan hondendrollen

Slide 17 - Drag question

Wat is jurisprudentie?
A
De nieuwe spits van Helmond Sport
B
De verdediging van de advocaat
C
Het strafbare feit
D
Alle uitspraken uit de geschiedenis van het NL'se recht

Slide 18 - Quiz

De beslissing van het OM om wel of niet tot vervolging over te gaan noemen we
A
seponeren
B
opportuniteitsbeginsel
C
jurisprudentie
D
OM afdoening

Slide 19 - Quiz

Rechtbank
Hoge Raad
Gerechtshof
Hoogste rechtsorgaan
Hoger beroep tegen vonnis rechtbank
Toetst vonnissen van lagere rechters
Strafrechter
Kantonrechter

Slide 20 - Drag question

......... eist 10 jaar gevangenisstraf
A
Advocaat
B
Officier van justitie
C
Rechter

Slide 21 - Quiz

6: Hoort bij de rechterlijke macht
A
Officier van justitie
B
Ministerie van Veiligheid en Justitie
C
Advocaat-generaal
D
Onafhankelijke rechters

Slide 22 - Quiz

Wie mag toestemming geven voor het langer ophouden voor onderzoek van een verdachte?
A
Officier van Justitie
B
Rechter-commisaris
C
Hulp Officier van Justitie
D
OvJ en HOvJ

Slide 23 - Quiz

Wie bepaalt of iemand voor de rechter moet verschijnen?
A
Officier van Justitie
B
Advocaat
C
Politie
D
Rechter

Slide 24 - Quiz

Deze persoon helpt de verdachte
A
Officier van justitie
B
Advocaat
C
Rechter
D
Verdachte

Slide 25 - Quiz

Wie klaagt de verdachte aan?
A
de rechter
B
de verdachte
C
de advocaat
D
de officier van justitie

Slide 26 - Quiz

Als je bent aangehouden voor een overtreding schrijft de …………. een proces-verbaal.
A
officier van justitie
B
rechter
C
politie
D
verdachte

Slide 27 - Quiz

Wie is op lokaal niveau verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid?
A
Gemeenteraad
B
Burgemeester
C
Officier van justitie
D
Politiechef

Slide 28 - Quiz

Match de verschillende onderdelen van een rechtszaak met de speler waar ze bij horen.
rechters & verdachte
Slachtoffer
Advocaat vd verdachte
verdachte
Opening
Terlastenlegging
Onderzoek
Verklaring
Requisitoir
Pleidooi
Laatste woord
Schorsing
Vonnis

Slide 29 - Drag question

Bij welke soort criminaliteit kom je alleen in aanraking met de politie en niet met de Officier van justitie?
A
veelvoorkomende criminaliteit
B
overtredingen
C
zware criminaliteit
D
misdrijven

Slide 30 - Quiz

Wie heeft het laatste woord voordat de rechter een uitspraak doet?
A
het publiek
B
de verdachte
C
de rechter
D
de officier van justitie

Slide 31 - Quiz

De officier van justitie vindt dat de verdachte genoeg is gestraft en besluit de verdachte niet verder te vervolgen. Hoe noem je dit?
A
Staking
B
Strafvermindering
C
Seponeren
D
Strafbeschikking

Slide 32 - Quiz

Welke combinatie is juist?
A
Politie - verdachte verdedigen.
B
Verdachte - aanklacht voorlezen.
C
Officier van justitie - het proces-verbaal schrijven.
D
Rechter - straf bepalen.

Slide 33 - Quiz

Wie legt uit waarom de verdachte schuldig is tijdens een rechtszaak?
A
De rechter
B
De officier van justitie
C
De jury
D
De advocaat

Slide 34 - Quiz

Hoe verloopt een rechtszaak? Zet in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
6
7
8
controleren van gegevens

voorlezen van de aanklacht
vragen stellen aan de verdachte
oproepen van een getuige
strafeis van de officier van justitie
de advocaat van de verdachte mag wat zeggen
de verdachte zegt zelf nog wat
de rechter spreek het vonnis uit.

Slide 35 - Drag question