Maatschappijkunde - 7.2 De rechtszaak (QUIZ)

Hoe heet de oproep dat iemand voor de rechter moet verschijnen?
A
Oproep
B
Dagvaarding
C
Verzoek
D
Recht-roep
1 / 41
next
Slide 1: Quiz
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoe heet de oproep dat iemand voor de rechter moet verschijnen?
A
Oproep
B
Dagvaarding
C
Verzoek
D
Recht-roep

Slide 1 - Quiz

Wie leest de aanklacht voor waarvoor de verdachte aanwezig is?
A
Rechter
B
Advocaat van slachtoffer of nabestaanden
C
Officier van Justitie
D
Advocaat van verdachte

Slide 2 - Quiz

De OvJ wil namens de/het ............... bewijzen dat de verdachte schuldig is.
A
Overheid
B
Slachtfoffer
C
Rechters
D
Advocaat van slachtoffer

Slide 3 - Quiz

De OvJ en de rechter(s) komen door verschillende deuren naar binnen. Waarom is dat?
A
Omdat op deze manier duidelijk is dat ze niet van dezelfde partij zijn.
B
Omdat rechters dit liever willen ivm privacy.
C
Omdat de OvJ alleen wil zijn voor de rechtszaak.
D
Omdat dit gewoon traditie is.

Slide 4 - Quiz

Wat is de eerste fase van een rechtszitting?
A
Benoemen van de aanklacht door de OvJ
B
Het oproepen van getuigen
C
De verdachte laten zeggen wat hij/zij wilt
D
De persoonsgegevens controleren van de verdachte

Slide 5 - Quiz

Moet een verdachte de waarheid vertellen?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Moet een getuige de waarheid vertellen?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

Wie geeft in een rechtszaak de strafeis?
A
De rechter
B
De advocaat van de nabestaanden
C
Het slachtoffer
D
De OvJ

Slide 8 - Quiz

Het laatste woord in een rechtszaak (voordat die afgerond wordt) is voor ........?
A
De rechter
B
De OvJ
C
Het slachtoffer
D
De verdachte

Slide 9 - Quiz

Hoe heet de uitspraak van een rechter in een rechtszaak?
A
Oordeel
B
Veroordeling
C
Vonnis
D
Rechterlijke uitspraak

Slide 10 - Quiz

Hoeveel rechtbanken zijn er in Nederland?
A
11
B
12
C
21
D
22

Slide 11 - Quiz

Een verdachte ontvangt een dagvaarding van:
A
de politie
B
de officier van justitie
C
de rechter

Slide 12 - Quiz

Behandelt zaken in cassatie:
A
Kantonrechter
B
Gerechtshof
C
Rechtbank
D
Hoge Raad

Slide 13 - Quiz

Deze rechter behandelt overtredingen
A
Politierechter
B
Rechtbank
C
Kantonrechter
D
Gerechtshof

Slide 14 - Quiz

Je hebt iemand zwaar mishandeld. Naar welke rechtbank ga je?
A
Gerechtshof
B
Meervoudige kamer
C
Politierechter
D
Hoge Raad

Slide 15 - Quiz

Als je in hoger beroep gaat,
dan ga je naar ..
A
de rechtbank
B
gerechtshof
C
Hoge Raad
D
de politie

Slide 16 - Quiz

De hoogste Nederlandse rechterlijke instantie is
A
Rechtbank
B
Minister
C
Gerechtshof
D
Hoge Raad

Slide 17 - Quiz

Wat zie je hier?
A
Eerste Kamer
B
Tweede Kamer
C
Paleis den Bosch
D
Een rechtbank

Slide 18 - Quiz

Welke van de volgende personen heeft geen rol binnen de rechtbank
A
Griffier
B
Getuigen
C
Commissaris van de politie
D
Pers

Slide 19 - Quiz

Wanneer je in cassatie gaat kom je uit bij:
A
De Rechtbank
B
De Hoge Raad
C
Het Gerechtshof

Slide 20 - Quiz

Wetgevende macht
Uitvoerende macht
Rechterlijke macht
Regering
Rechtbank, Gerechtshof en Hoge Raad
Regering en Staten-Generaal

Slide 21 - Drag question

7: De rechter kijkt naar eerdere uitspraken in vergelijkbare zaken. Dit noem je.
A
Rechtsbescherming
B
Jurisprudentie
C
Vonnis
D
Requisitoir

Slide 22 - Quiz

Vraag 2. 
Geef van de krantenkoppen aan of het gaat over een overtreding of een misdrijf.
Overtreding
Misdrijf
Verslaafde dief langdurig de cel in
TOT ZES JAAR CEL VOOR DRUGSRUNNERS
Boete voor plassende jongeman
Rechtbank doet uitspraak over babymoord
Rechter ergert zich aan hondendrollen

Slide 23 - Drag question

Wat is jurisprudentie?
A
De nieuwe spits van Helmond Sport
B
De verdediging van de advocaat
C
Het strafbare feit
D
Alle uitspraken uit de geschiedenis van het NL'se recht

Slide 24 - Quiz

De beslissing van het OM om wel of niet tot vervolging over te gaan noemen we
A
seponeren
B
opportuniteitsbeginsel
C
jurisprudentie
D
OM afdoening

Slide 25 - Quiz

Rechtbank
Hoge Raad
Gerechtshof
Hoogste rechtsorgaan
Hoger beroep tegen vonnis rechtbank
Toetst vonnissen van lagere rechters
Strafrechter
Kantonrechter

Slide 26 - Drag question

......... eist 10 jaar gevangenisstraf
A
Advocaat
B
Officier van justitie
C
Rechter

Slide 27 - Quiz

6: Hoort bij de rechterlijke macht
A
Officier van justitie
B
Ministerie van Veiligheid en Justitie
C
Advocaat-generaal
D
Onafhankelijke rechters

Slide 28 - Quiz

Wie mag toestemming geven voor het langer ophouden voor onderzoek van een verdachte?
A
Officier van Justitie
B
Rechter-commisaris
C
Hulp Officier van Justitie
D
OvJ en HOvJ

Slide 29 - Quiz

Wie bepaalt of iemand voor de rechter moet verschijnen?
A
Officier van Justitie
B
Advocaat
C
Politie
D
Rechter

Slide 30 - Quiz

Deze persoon helpt de verdachte
A
Officier van justitie
B
Advocaat
C
Rechter
D
Verdachte

Slide 31 - Quiz

Wie klaagt de verdachte aan?
A
de rechter
B
de verdachte
C
de advocaat
D
de officier van justitie

Slide 32 - Quiz

Als je bent aangehouden voor een overtreding schrijft de …………. een proces-verbaal.
A
officier van justitie
B
rechter
C
politie
D
verdachte

Slide 33 - Quiz

Wie is op lokaal niveau verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid?
A
Gemeenteraad
B
Burgemeester
C
Officier van justitie
D
Politiechef

Slide 34 - Quiz

Match de verschillende onderdelen van een rechtszaak met de speler waar ze bij horen.
rechters & verdachte
Slachtoffer
Advocaat vd verdachte
verdachte
Opening
Terlastenlegging
Onderzoek
Verklaring
Requisitoir
Pleidooi
Laatste woord
Schorsing
Vonnis

Slide 35 - Drag question

Bij welke soort criminaliteit kom je alleen in aanraking met de politie en niet met de Officier van justitie?
A
veelvoorkomende criminaliteit
B
overtredingen
C
zware criminaliteit
D
misdrijven

Slide 36 - Quiz

Wie heeft het laatste woord voordat de rechter een uitspraak doet?
A
het publiek
B
de verdachte
C
de rechter
D
de officier van justitie

Slide 37 - Quiz

De officier van justitie vindt dat de verdachte genoeg is gestraft en besluit de verdachte niet verder te vervolgen. Hoe noem je dit?
A
Staking
B
Strafvermindering
C
Seponeren
D
Strafbeschikking

Slide 38 - Quiz

Welke combinatie is juist?
A
Politie - verdachte verdedigen.
B
Verdachte - aanklacht voorlezen.
C
Officier van justitie - het proces-verbaal schrijven.
D
Rechter - straf bepalen.

Slide 39 - Quiz

Wie legt uit waarom de verdachte schuldig is tijdens een rechtszaak?
A
De rechter
B
De officier van justitie
C
De jury
D
De advocaat

Slide 40 - Quiz

Hoe verloopt een rechtszaak? Zet in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
6
7
8
controleren van gegevens

voorlezen van de aanklacht
vragen stellen aan de verdachte
oproepen van een getuige
strafeis van de officier van justitie
de advocaat van de verdachte mag wat zeggen
de verdachte zegt zelf nog wat
de rechter spreek het vonnis uit.

Slide 41 - Drag question