This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
6. De parlementaire democratie
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
we lezen
blz 50
grondwet
Slide 3 - Slide
De grondwet
Grondwet: De belangrijkste rechten en plichten van burgers én de overheid
In de grondwet staan veel grondrechten ook wel mensenrechten genoemd
Daarnaast heb je plichten: zoals belastingplicht en schoolplicht
Slide 4 - Slide
Nederland is een rechtsstaat dat wil zeggen dat Nederland een land is waarin de rechten en plichten van burgers én van de overheid in de grondwet zijn vastgeleegd én ook worden nageleefd.
Slide 5 - Slide
we lezen
blz 50
scheiding van machten
Slide 6 - Slide
Trias politica
Wetgevende macht: Het parlement beslist over alle wetsvoorstellen.
Uitvoerende macht: De ministers voeren de wetten uit.
Rechterlijke macht: De rechters beoordelen of de overheid en de burgers zich aan de wet houden.
Slide 7 - Slide
Maken
Opdracht: 1,2,4,8,9,11,13
Bladzijde werkboek: 52/53/54
Bladzijde handboek: 50, 51
Slide 8 - Slide
Nederland is een ............... democratie, want de bevolking kiest de volksvertegenwoordigers, die namens de bevolking beslissingen nemen.
A
Sociale
B
Indirecte
C
Directe
D
Politieke
Slide 9 - Quiz
Welk kenmerk hoort NIET bij linkse partijen?
A
Actieve overheid
B
De overheid zorgt alleen voor veiligheid
C
Opkomen voor zwakkeren
D
Gelijkwaardigheid
Slide 10 - Quiz
Wie hoort er niet bij de overheid?
A
Mark Rutte
B
Ambtenaren
C
Politieagent
D
Burgers
Slide 11 - Quiz
34. Welke van deze taken voert de koning uit?
A
Ministers benoemen
B
Regering samenstellen
C
Wetten maken
Slide 12 - Quiz
Uit hoeveel leden bestaat het Nederlandse Parlement?
A
150
B
200
C
225
D
250
Slide 13 - Quiz
Vier kenmerken van onze democratie
Er is een grondwet.
Vrije, geheime verkiezingen.
Gekozen parlement heeft de hoogste macht.
De politieke macht is verdeeld in drie onderdelen
Alle telefoons nu weer in de tas.
Slide 14 - Slide
Het parlement controleert de
A
rechters
B
regering
Slide 15 - Quiz
Het verschil tussen kabinet en regering
A
De regering is met koning
B
Kabinet heeft geen ministers
Slide 16 - Quiz
Een staatssecretaris is
A
een minister
B
een onderminister
Slide 17 - Quiz
Hoe noem je iemand die in de Tweede Kamer zit?
A
staatssecretaris
B
parlementariër
C
minister
D
commissaris
Slide 18 - Quiz
Wat kan de Tweede Kamer wel, wat de Eerste Kamer niet kan?
A
Wetsvoorstel aanpassen
B
Wetsvoorstel afkeuren
C
Wetsvoorstel indienen
D
Wetsvoorstel goedkeuren
Slide 19 - Quiz
Er wordt een nieuwe wet gemaakt. Wat doet de koning?
A
De wet bedenken
B
Handtekening zetten.
C
Discussiëren
D
Beslissen
Slide 20 - Quiz
Verdeling van de macht
waarom?
Maakt absolutisme en dictatuur onmogelijk
Voorkomt onrechtvaardigheid
Checks and balances: Verschillende machten controleren elkaar en ‘houden elkaar scherp’.
Slide 21 - Slide
Wetgevende macht
TAAK: Maakt wetten
Regering of parlement maakt wetsvoorstel.
Parlement beslist of een wetsvoorstel wordt aangenomen door te stemmen.
Parlement controleert of de uitvoerende macht zijn werk goed doet.
Slide 22 - Slide
Uitvoerende macht
TAAK: Voert wetten uit
Regering zorgt dat aangenomen wetten worden uitgevoerd.
Is politiek verantwoordelijk > dagelijks bestuur van land.
Geeft leiding aan ambtenaren, militairen en politie
Slide 23 - Slide
Rechtelijke macht
TAAK:Rechtspraak, is onafhankelijk
Beoordeelt of de uitvoerende macht zich aan de wet houdt.
Beoordeelt of mensen straf moeten krijgen.
Geeft een oordeel als burgers, bedrijven en overheid een conflict hebben.