Zinsdelen - Werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp

Werkwoordelijk gezegde en 
lijdend voorwerp

Welkom!

Telefoon in de telefoontas
Zitten volgens de plattegrond
Leermateriaal op tafel
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Werkwoordelijk gezegde en 
lijdend voorwerp

Welkom!

Telefoon in de telefoontas
Zitten volgens de plattegrond
Leermateriaal op tafel

Slide 1 - Slide

Deze les
- Lesdoel
- Nakijken
- Herhaling
- Uitleg Werkwoordelijk gezegde & lijdend voorwerp
- Aan de slag

Slide 2 - Slide

Lesdoel
• Je weet hoe je de zinsdelen persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp moet vinden.
• Je kunt de zinsdelen persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp in een zin vinden.

Slide 3 - Slide

Nakijken
We gaan nakijken:
Opdracht 6 op blz. 69 en opdracht 11 blz. 71

Let op: staat in boek b!

Slide 4 - Slide

Verdeel de zin in zinsdelen:
Een docent van het Koningin Wilhelmina College in Culemborg heeft examenfraude gepleegd.

Slide 5 - Open question

Verdeel de zin in zinsdelen:
De man paste bij 57 van de 60 afgenomen examens Nederlands antwoorden aan.

Slide 6 - Open question

Werkwoordelijk gezegde
Alle werkwoorden in een zin. De persoonsvorm hoort er ook bij!
Een docent heeft examenfraude gepleegd.
WG = 
Hij paste veel antwoorden van examens aan.
WG = 
De man kreeg toen een flinke straf te verduren.
WG = 

Slide 7 - Slide

Lijdend voorwerp
Het onderwerp doet iets met het lijdend voorwerp.
Wie/wat + wg + o = Lijdend voorwerp


1. In de kledingwinkel heb ik een jurk gekocht.
2. In de pauze eet ik altijd een koekje.
3. Ik stuur mijn beste vriend een hele grappige Snap.

Slide 8 - Slide

Neem over, verdeel in je schrift en benoem het WG, het o en het LV.
Zij doet de was.
Jullie worden astronauten van NASA.
Hij loopt op straat.
Ik heb de mooiste kledingstijl van mijn familie.
Ik geef een cadeau aan mijn moeder.
We gaan naar mijn huis.

Slide 9 - Slide

Aan de slag
Maken 
Paragraaf 2.7 opdracht 1, 4, 9, 10 en 12
Dit is huiswerk voor volgende week maandag.

Morgen leesles; laptop, schrift en pen mee!








Slide 10 - Slide