Werkwoorden Nederlands

1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 7

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Slide

schrijf de persoonsvorm tegenwoordige tijd op

Slide 4 - Slide

Leah (zoeken) __________ haar tennisschoenen

Slide 5 - Open question

Guus (snijden) _______ zich in zijn duim

Slide 6 - Open question

Thijs en Daan (verlaten)_________ het feest al vroeg.

Slide 7 - Open question

Aylin en Daniël (lopen)___________ weer eens veel te hard.

Slide 8 - Open question

Noud (knijpen)__________ zomaar hard in mijn arm.

Slide 9 - Open question

Carlijn en Eline (schenken)__________ frisdrank op het feestje.

Slide 10 - Open question

Oscar (verbinden)_____________ de verstuikte pols.

Slide 11 - Open question

Martijn(ontbijten) __ _________ volgende ochtend om zes uur.

Slide 12 - Open question

(komen) _____________ Lev nog op tijd?

Slide 13 - Open question

Vul Verleden tijd in

Slide 14 - Slide

Leah (zoeken) __________ haar tennisschoenen

Slide 15 - Open question

Guus (snijden) _______ zich in zijn duim

Slide 16 - Open question

Thijs en Daan (verlaten)_________ het feest al vroeg.

Slide 17 - Open question

Aylin en Daniël (lopen)___________ weer eens veel te hard.

Slide 18 - Open question

Noud (knijpen)__________ zomaar hard in mijn arm.

Slide 19 - Open question

Carlijn en Eline (schenken)__________ frisdrank op het feestje.

Slide 20 - Open question

Oscar (verbinden)_____________ de verstuikte pols.

Slide 21 - Open question

Martijn(ontbijten) __ _________ volgende ochtend om zes uur.

Slide 22 - Open question

(komen) _____________ Lev gisteren nog op tijd op school?

Slide 23 - Open question

Vul Voltooid deelwoord in

Slide 24 - Slide

Fred en Freek hebben gisteren 2 uur lang ________ (sporten)

Slide 25 - Open question

Gijs en Theo hebben vandaag 15 kilometer __________ (wandelen)

Slide 26 - Open question

Luuk en Marlies weten nog heel goed wat ze op 15 januari hebben _______ (doen)

Slide 27 - Open question

Fevzi en Sebastiaan hebben een half uur lang met elkaar _______ (spreken)

Slide 28 - Open question

Fevzi _____ (komen) vorig jaar vanuit Turkije naar Nederland (vt)

Slide 29 - Open question

Jippe en Loet schuiven de stoelen opzij (vt)

Slide 30 - Open question

Kees schiet een propje door de klas (vt)

Slide 31 - Open question

Hangen Roosmarijn en Rosa de jassen aan de kapstok? (vt)

Slide 32 - Open question

Lotje wijkt niet voor een hockeybal!

Slide 33 - Open question

Yindee ligt met koorts in bed

Slide 34 - Open question

En de winnaars zijn....

Slide 35 - Slide

Well done!
Werken in werkpakketten spelling
per doel +10

Slide 36 - Slide