7 vormen vh werkwoord H3C - 08-10-2024


Nederlands 

ww- spelling/ vormen en tijden 

Herhaling 

08-10-2024
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson


Nederlands 

ww- spelling/ vormen en tijden 

Herhaling 

08-10-2024

Slide 1 - Slide

Agenda
  • landen en 10 min. lezen 
  • SO lesstof/ planning
  • Uitleg schema werkwoordsvormen
  • Oefenen & oefeningen vorige lessen nakijken

Slide 2 - Slide


Eerst... 
lekker 10 minuten lezen! 
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Agenda
  • landen en 10 min. lezen 
  • SO lesstof/ planning
  • Uitleg schema werkwoordsvormen
  • Oefenen & oefeningen vorige lessen nakijken

Slide 4 - Slide

SO leerstof/ planning
  • werkwoordstijden kennen, herkennen en kunnen toepassen: ott – ovt – vtt – vvt (les 1 okt )
ottt – ovtt – vttt – vvtt (les 7 okt)
  • ww-spelling 7 vormen van het werkwoord: 
(schema) (les vandaag)
  • herhaling Engelse werkwoorden (eventueel les begin 15 okt) 
  • herhaling homofone ww-vormen (eventueel les begin 15 okt)

Slide 5 - Slide

Agenda
  • landen en 10 min. lezen 
  • SO lesstof/ planning
  • Uitleg schema werkwoordsvormen
  • Oefenen & oefeningen vorige lessen nakijken

Slide 6 - Slide

Agenda
  • landen en 10 min. lezen 
  • SO lesstof/ planning
  • Uitleg schema werkwoordsvormen
  • Oefenen & oefeningen vorige lessen nakijken

Slide 7 - Slide

  • Pak het schema met de 7 vormen van het werkwoord en hou dit bij de uitleg
  • Elk ww heeft 7 vormen
  • In de volgende voorbeelden kijken we naar het werkwoord LACHEN

Slide 8 - Slide

  • De leerling lacht tijdens de toets.
  • Wat is het werkwoord? 
  • lacht
  • Welke vorm van het werkwoord? --> kijk naar je schema
  • PV
  • In welke tijd staat de zin?
  • o.t.t.
  • Welke regel hoort hierbij? 
  • PVTT = ik-vorm + T (regel nr. 1 in je schema)

Slide 9 - Slide

  • De leerling lachte tijdens de toets.
  • Wat is het werkwoord? 
  • Lachte
  • Welke vorm van het werkwoord? --> kijk naar je schema
  • PV
  • In welke tijd staat de zin?
  • o.v.t.
  • Welke regel hoort hierbij? 
  • PVVT
  • zwak werkwoord
  • gebruik 'T KoFSCHiP X (regel nr. 2) in je schema.

Slide 10 - Slide

  • De leerling heeft tijdens de toets gelachen.
  • Wat is het werkwoord(en)? 
  • Heeft EN gelachen
  • Welke vorm heeft het werkwoord 'gelachen' hier? --> kijk naar je schema
  • voltooid deelwoord (vd)
  • Welke regels horen hier dus NIET bij? --> kijk naar je schema
  • PVTT en PVVT
  • Welke regel hoort hier WEL bij? 
  • Regel nr. 5 in je schema.
  • Gebruik 'T KoFSCHiP X 
  • Eindigt het niet op t of d? Dan eindigt het op en: geholpen, geschreven. 
  • In welke tijd staat de zin?
  • v.t.t.

Slide 11 - Slide

  • Lach eens! 
  • Wat is het werkwoord(en)? 
  • Welke vorm heeft het werkwoord 'lach' hier? --> kijk naar je schema
  • gebiedende wijs (gw)
  • Welke regels horen hier dus NIET bij? --> kijk naar je schema
  • PVTT en PVVT
  • Regels 3 t/m 7 blijven over 
  • Welke regel hoort hier WEL bij? 
  • Regel nr. 4 in je schema.
  • Schrijf altijd de ik- vorm
  • In welke tijd staat de gebiedende wijs ALTIJD?
  • o.t.t.

Slide 12 - Slide

  • Lachend zal de leerling het lokaal in lopen.
  • Wat is het werkwoord(en)? 
  • zal, lopen
  • Welke vorm heeft het woord 'lachend' hier? --> kijk naar je schema
  • onvoltooid deelwoord (od)
  • Welke regels horen hier dus NIET bij? --> kijk naar je schema
  • PVTT en PVVT
  • Regels 3 t/m 7 blijven over
  • Welke regel hoort hier WEL bij? 
  • Regel nr. 6 in je schema.
  • Schrijf het hele werkwoord + en
  • In welke tijd staat de zin?
  • o.t.t.t.
Het od zegt op welke manier het onderwerp de PV uitvoert. 

Stel jezelf de vraag: "op welke manier loopt de leerling het lokaal in?"

Slide 13 - Slide

  • De leerling zit te lachen. 
  • Wat is het werkwoord(en)? 
  • zit
  • Welke vorm heeft het woord 'lachen' hier? --> kijk naar je schema
  • infinitief (inf)
  • Welke regels horen hier dus NIET bij? --> kijk naar je schema
  • PVTT en PVVT
  • Regels 3 t/m 7 blijven over
  • Welke regel hoort hier WEL bij? 
  • Regel nr. 3 in je schema.
  • Schrijf het hele werkwoord 
  • In welke tijd staat de zin?
  • o.t.t.

Slide 14 - Slide

  • De lachende leerling zou zitten te lachen. 
  • Wat is het werkwoord(en)? 
  • zou & zitten & lachen 
  • Welke vorm heeft de woord 'lachende' hier? --> kijk naar je schema
  • lachende = bijvoeglijk naamwoord (bn) = het zegt iets over de leerling 
  • Welke regels horen hier dus NIET bij? --> kijk naar je schema
  • PVTT en PVVT
  • Regels 3 t/m 7 blijven over
  • Welke regel hoort hier WEL bij?
  • Regel nr. 7 in je schema.
  • Schrijf het zo kort mogelijk EN maak het langer door er een +e achter te plakken: lachenDe = hoor je een D? Schrijf je een D! 
  • In welke tijd staat de zin?
  • o.v.t.t.
Het bn zegt wat het onderwerp is. 

Stel jezelf de vraag: "wat voor leerling is dit?"

Slide 15 - Slide

Oefenen met vd
Maak oefeningen 1 + 2 op het uitdeelblad dat je van mij krijgt: je krijgt hier 7 minuten de tijd voor: daarna gaan we het bespreken. Ben je klaar: maak je ook oefening 3.

Slide 16 - Slide

Oefenen met bn
Maak oefeningen 1 t/m 5 op het uitdeelblad dat je van mij krijgt: je krijgt hier tot het einde van de les de tijd voor: als je klaar bent mag je de oefeningen zelf nakijken. 
En ook de rest van de oefeningen over de gebiedende wijs. 

Slide 17 - Slide

Oefenen met gw
Maak oefeningen 1, 2, 3 op het uitdeelblad dat je van mij krijgt: je krijgt hier 7 minuten de tijd voor: daarna gaan we het bespreken. Ben je klaar: ga je door met oefeningen 4 etc. op het blad van de vd.

Slide 18 - Slide

Agenda
  • landen en 10 min. lezen 
  • SO lesstof/ planning
  • Oefeningen vorige les nakijken
  • Uitleg schema werkwoordsvormen
  • Oefenen  

Slide 19 - Slide

§11: Engelse werkwoorden
- Spellen we op dezelfde manier als Nederlandse werkwoorden. 

- Engelse werkwoorden die eindigen op een dubbele medeklinker of op -e, behouden de dubbele medeklinker als het nodig is voor de uitspraak
Anders krijg je een enkele medeklinker

Dus: basketballen --> ik basketbal
          paintballen --> ik paintball

Slide 20 - Slide

Bloggen
PV tegenwoordige tijd
Ik - vorm         (inf. -en)                                             blog
u/jij                   (ik- vorm + t)                                    blogt  
hij/ zij/ het      (ik- vorm + t)                                    blogt    
wij/jullie/ zij   (infinitief)                                         bloggen 

PV verleden tijd
Ik - vorm          (inf. -en --> laatste letter niet in het 't (e) x-f (o) ksch (aa)p  --> + DE)                blogde
                            (inf. -en --> laatste letter wel in het 't (e) x-f (o) ksch (aa)p --> + TE
u/jij/ hij/ zij/ het   (ik-vorm)                                                                                                                    blogde  
wij/jullie/ zij (ik-vorm + DEN of TEN)                                                                                                 blogden

Voltooid deelwoord                                                                                                                                   geblogd    

Slide 21 - Slide

Uitleg GW

Gebiedende wijs (imperatief)
De imperatief of gebiedende wijs wordt gebruikt om bevelen, aansporingen of verzoeken uit te drukken: ‘Kom binnen’, ‘Ga zitten’. 

De gewone gebiedende wijs is gelijk aan de eerste persoon enkelvoud van het werkwoord. 

Bij werkwoorden als houden en rijden kan de d wegvallen: ‘Hou(d) je mond’, ‘Rij(d) voorzichtig’. 

Slide 22 - Slide