De onderstaande begrippen plaats je in de binnenste vakken van de cirkel. Denk goed waar je welke begrippen plaatst. Bijv. plaats begrippen die het tegengestelde van elkaar zijn niet naast elkaar.
Binnencirkel: democratie – aristocratie – schervengericht – politiek
Er moeten ook enkele begrippen in de buitenste cirkel worden geplaatst. Plaats de begrippen zo dat de twee begrippen in de buitenste cirkel die een begrip in de binnenste cirkel overlappen, verband met elkaar hebben. Het verband tussen deze drie begrippen moet je kunnen uitleggen. Het kan zijn dat je de begrippen in de binnenste cirkel moet gaan verschuiven om overal een goed verband te krijgen. Daarvoor heb je dus een gum nodig.
Buitencirkel: Kleisthenes – verbannen – volksvergadering – tiran