grammatica t/m meewerkend voorwerp

Vandaag
- Leer jij over het meewerkend voorwerp en kan jij dit benoemen in een zin
- Kan jij zinnen tot en met het meewerkend voorwerp ontleden.
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vandaag
- Leer jij over het meewerkend voorwerp en kan jij dit benoemen in een zin
- Kan jij zinnen tot en met het meewerkend voorwerp ontleden.

Slide 1 - Slide

1
2
3
4
5
persoonsvorm
zinsdelen verdelen
werkwoordelijk gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp

Slide 2 - Drag question

Wat is het lijdend voorwerp?
Ik heb jou gisteren een foto laten zien.
A
jou
B
ik
C
gisteren
D
een foto

Slide 3 - Quiz

Welke vraag moet je stellen om het meewerkend voorwerp te kunnen vniden?

Slide 4 - Open question

Wat is het meewerkend voorwerp?
Ik heb jou gisteren een foto laten zien.
A
jou
B
ik
C
gisteren
D
een foto

Slide 5 - Quiz

De ober heeft voor Xavier een glas verse jus d'orange ingeschonken.
A
de ober
B
een glas verse jus d'orange
C
voor Xavier
D
heeft ingeschonken

Slide 6 - Quiz

Karen /zal/ voor Fleur /een potje nagellak /kopen.
Wat is het mv?
A
Karen
B
voor Fleur
C
een potje nagellak
D
zal kopen

Slide 7 - Quiz

Zal de oud-kampioen vanavond de nieuwe winnaar een medaille opspelden? mv is ?
A
de oud-kampioen
B
de nieuwe winnaar
C
vanavond
D
een medaille

Slide 8 - Quiz

Mijn moeder

geeft

mij
een glas ranja
onderwerp
werkwoordelijk gezegde
meewerkend voorwerp
lijdend
voorwerp

Slide 9 - Drag question

Wie / zal/ jullie /dit voorstel/ gaan toelichten?
Meewerkend voorwerp is?
A
zal toelichten
B
jullie
C
dit voorstel
D
wie

Slide 10 - Quiz

Aan de slag
- nakijken opdracht 1,2 
maken opdracht 3,4 in duo's.
Huiswerk blz. 149 opdr. 2, 3,4 + H6 blz. 178 startopdracht. Lezen theorie blz. 178

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Link