non– / un– / im– / il– / in– / ir–
Comfortable —
un comfortable (comfortabel — ongemakkelijk)
Regular — ir regular (rechts — verkeerd)
Polite — im polite (beleefd — onbeleefd)
Logical — il logical (logisch— onlogisch)
Complete — in complete (compleet — onvolledig)
Sense — non sense (zin, betekenis — onzin)
Wat valt je op bij deze woorden?